Historie van de bakkerij
van de familie Wijn
Hij kreeg van haar nog twee zoontjes: Arie in 1932 en
Pee in 1933. Dat Piet Tromp niet alleen aan gezellige
man was maar veel meer in zijn mars had, heeft hij
door de jaren wel bewezen. Piet zat in het bestuur van
het zwembad en van de middenstandsvereniging.
Bovendien was hij ook gemeenteraadslid. Op een feest
of een trouwpartij was hij vaak een gezellige ceremo
niemeester. Als hij bij de een of ander op zijn praat
stoel zat en hij wist niet hoe hij het gesprek moest
beëindigen, dan sprak hij het bekende zinnetje:
,,'t Was 't, wat het doet, en dat, en zo was 't." Zijn
zoon Jan heeft later nog een poosje gevaren. Na een
van zijn reizen ging hij samen met vader even opsteken
in het café bij tante Nel. Nadat ze een stevig biertje
hadden gedronken en gezellig hadden aangezeten,
werd het tijd om eens naar huis te gaan. „Ik krijg wel
honger, als je het mij vraagt, vader", sprak Jan zo
onderweg. „Zullen we thuis even een paar uitsmijters
bakken?" Daar was vader het helemaal mee eens.
Thuisgekomen kwamen ze tot de ontdekking dat de
eieren op waren. „Potverdorie, wat moet dat nou?",
vroeg vader Piet zich af.
„Geen probleem", sprak Jan, „want Jo Blankendaal
heeft kippen, dus dan zijn daar ook eieren." In het
schemerdonker gingen de mannen achter het huis van
buurman Blankendaal. „Als jij nou in het nachthok gaat
vader, dan pak ik ze wel aan." zei Jan. Vader Piet
wurmde z'n eigen in het hok en Jan deed het deurtje
weer dicht. Hij ging toen naar buurman Blankendaal
met de boodschap: „Jo, je moet maar eventjes bij je
kippen kijken want er lijkt wel iemand aan het stelen te
wezen." Dat was nog eens humor van de Trompen.
Piet Tromp is in 1963 overleden en zijn vrouw Grietje
heeft nog enkele jaren samen met haar zoon Jan de
zaak gerund en zijn toen naar een bejaardenwoninkje
in 't Veld gegaan. Zo is dan de naam Tromp niet meer
in Zijdewind te vinden en is dan de laatste manufac-
turier in dit dorp verdwenen. Op de plek waar deze
winkel stond, bevindt zich nu een van de gebouwen van
houtdrogerij Scholten.
Dit was dan een eeuw Tromp in Zijdewind.
In 1927 nam Meiert Jan Wijn de bakkerij over van
zijn vader Meiert Siemon Wijn. Hij legde zich
volledig toe op het bakken van brood, koek en
beschuit.
De takkenbossenoven werd vervangen door een kolen-
gestookte oven. Dit was een hele vooruitgang. Het
werk in de bakkerij ging veel sneller. Naast het bakken
van brood, koek en banket werd er veel beschuit
gebakken voor eigen verkoop, maar ook voor de
inkoopvereniging E.N.K.B. uit Anna Paulownapolder.
De beschuit werd in kisten van honderd rollen door de
bodedienst van A. Mooij uit Zijdewind bij de aangeslo
ten winkeliers bezorgd. Dit ging jaren zo door totdat de
grote beschuitfabrieken kwamen opzetten en de
spoeling steeds dunner werd. Aan het grossieren
kwam in de oorlog een einde door het gebrek aan
grondstoffen en vervoer. Het bakken werd in de oorlog
steeds moeilijker. Brandstof was erg schaars en er
moest hout bij gestookt worden om de oven warm te
houden. Brood ging op de bon. De klanten kregen
bonkaarten waarmee ze brood konden kopen. Mensen
die zwaar werk verrichtten, kregen extra bonnen. Naar
gelang de oorlog langer duurde, werden de rantsoenen
iej
HB ffl
steeds geringer. De mensen maakten thuis ook brood
en brachten het geknede deeg in een broodblik bij de
bakkerij waar het voor tien cent per brood werd gebak
ken. Dit ging zo door tot begin 1944. Toen mochten de
bakkers zelf niet meer bakken. Alle bakkers uit
Nieuwe Niedorp, Winkel, Barsingerhorn en Kolhorn
moesten brood betrekken bij coöperatie De Tijdgeest
in Winkel. De bakkers moesten in ploegen helpen in
de bakkerij om de broodproductie klaar te krijgen.
Dit ongemak ging door tot juli 1945. Toen mochten de
betrokken bakkers zelf hun bakkerij weer opstarten.
Dit was een hele opluchting na die vijf donkere jaren.
Wordt vervolgd
deel II
ÜJfï 1 'r?
- immrm i-jflJB s!
i? f'j il
Brood bezorgen met twee paarden voor een slee in de strenge winter
van 1944-1945, Siemon Wijn aan de teugels.
Wordt vervolgd