moeder". Op vrijdag in dezelfde week was er al ant
woord. Zij waren hartelijk welkom en zondag zouden
ze stoofpeertjes eten met griesmeelpudding toe. Jan
had dan zijn vrije dag. Dat kwam dan mooi uit. Jan
werkte bij het spoor: hij was stationschef in Wognum
en was dus niet iedere zondag thuis. Voor moeder
Anna en ook voor de anderen was deze gastdag een
uitje, vooral omdat Dirk met zijn nieuwe auto zo zijn
eerste rit kon maken. Sinds kort was Dirk naast zijn
beroep van timmerman ook taxichauffeur. Zondag
direct na de vroegmis ging men van huis. „Zo, moeder",
sprak Trijntje, „We hebben mooi weer, gaan lekker te
gast en we worden gereden. Wat wil je nog meer?" „Ja,
als alles meeloopt, heb je optocht", zei moeder Ant.
„Tot op heden gaat alles voor de wind, maar ik ben
mirakels nieuwsgierig hoe Jan erover denkt. Veneivend
weten we meer." En zo ging het stel te gast naar
Bovenkarspel. „Niet zo hard hoor Dirk, want ik wil 'ok
nag wat zien", zoide Marie. Ze reden wel voiftig kilome
ter per uur.
Na het broodeten 's avonds gingen ze voldaan en
tevreden op huis aan. Marie had gezorgd voor een heel
goede gastdag. Alles was even best en lekker. En nog
een beste broodtafel toe! Het allermooiste was dat zij
voor hun probleem een gewillig oor vonden bij Jan en
Marie. Dat het voor de oudste zoon Piet in goede
aarde viel, was helemaal een verrassing, vooral omdat
Piet al in deze branche langs de weg te venten was.
Hij had er zin in om eens in een andere omgeving te
werken. Men ging dus met goede moed op huis aan.
Na een paar weken was het dan zover. Piet Tromp uit
Bovenkarspel ging per spoor naar Zijdewind, want Piet
had vrij reizen omdat zijn vader bij het spoor werkte.
Maandag tien voor tien stopte de trein met knarsende
en piepende remmen op de halte Zijdewind. Vrouw
Schouten met de spoorhoed op en de cape om, die zij
als overwegwachteres van het spoor verplicht was te
dragen, heeft nog geholpen de fiets en de koffer van
Piet uit
de trein te
halen.
Aan het
stuur van
de fiets
zat een
label van
het spoor.
Vrouw
Schouten
dacht direct „Dat zal wel de ien of are roizeger wezen."
Toen zij hem na stond te kijken, zag zij hem richting
café Ligthart gaan en dacht toen: „Zie je wel dat hew ik
niet mis en hai redt 't ok want hai ken best z'n mondje
roeren zoas ik 't bekaik." Zo kwam er door de komst
van Piet een frisse wind waaien in Zijdewind. In de
kroeg en de scheerwinkel werd er natuurlijk druk
gepraat over die knul die bij de vrouwen Tromp was.
Maar al heel gauw wist een ieder van de hoed en de
rand. Omdat Piet een geheel nieuwe klantenwijk langs
de weg wilde opbouwen, had hij het heel druk. Hij
voerde ook een spaarsysteem ten gunste van de
klanten in opdat ze dan konden sparen voor onver
wachte en extra uitgaven. Piet was een gezellige gast,
had een goed voorkomen en een flinke babbel. Al heel
gauw ging de zaak met sprongen omhoog. Er werd
met sinterklaas zelfs een speelgoedafdeling in de
winkel gemaakt en zo is er door de jaren heen altijd
speelgoed en ook wat luxe artikelen verkocht.
Veel jonge dames wierpen wel eens een blik naar deze
jonge snuiter en het bleef dus niet uit dat hij ook al
gauw een van de dorpsschonen aan de haak sloeg.
Piet kreeg verkering met Nel van de bakker, dochter
van Arien Ruiter. In 1928 zijn Piet en Nel getrouwd
maar helaas is op 7 september 1929 Nel in het kraam
bed overleden. Zo bleef Piet met zijn zoontje Jan
achter. Later is hij getrouwd met een zus van zijn
overleden vrouw, Margaretha.
\21
3-
raps
Waar nu de garages van Scholten staan, stond vroeger het
poepenwinkeltje van de familie Tromp. Wie weet zich nog het
onopvallende leeuwtje op de top van de gevel te herinneren? Het
beeldje is overigens terug geplaatst in gevel van de houtdrogerij.