Bakerpraat
Menigeen onder ons zal zich nu afvragen bij het
woord „baakster" wie of wat is dat? We gaan een
tachtig jaar terug in de tijd. Toen ging het in de
gezondheidszorg natuurlijk een stuk anders dan
heden ten dage. Als onderwerp nemen we de
geboorte van 't kind.
Was de moeder in verwachting, dan kon het gebeuren
dat ze gedurende haar zwangerschap niet voor con
trole ging naar de dokter. Je had in die tijd geen
vervoer, zelfs geen fiets en dan zou je uit 't Veld of
Zijdewind helemaal naar Oude Niedorp of Dirkshorn
moeten. Er waren wel zwangere vrouwtjes die het na
zeven maanden gingen melden bij de huisarts. Als de
negen maanden verstreken waren en de baby begon
zich aan te kondigen, werd er een familielid of buur
opgetrommeld en naar de dokter gestuurd met de
mededeling dat het zover was bij buurvrouw of tante. In
die tijd had bijna niemand telefoon en al die berichten
gingen mondeling. De dokter kwam dan en ondertus
sen was er ook een of andere buurvrouw of kennis
geroepen om de dokter een beetje te assisteren.
Meestal was dat in het dorp altijd dezelfde vrouw die
deze functie had. Als de buurvrouw moeder en kind
gewassen en verzorgd had, werd de baakster opge
trommeld. Niet zoals nu een gediplomeerde wit-gele-
kruiszuster, maar een gewone leek die van dat werk
haar beroep had gemaakt. Men noemde zo'n hulp een
wilde baakster! Zo'n hulp bleef veertien dagen in het
gezin, dag en nacht. Zij draaide dan ook overal voor op.
Zij had de zorg voor moeder en kind, maar ook de rest
van het gezin dat soms wel uit twaalf personen be
stond, was op haar aangewezen. In die tijd waren er
geen wasautomaten. De was, die behoorlijk groot was,
werd met het handje gedaan. Vegen deed je met
stoffer en blik en soms was er ook geen waterleiding
en moest je met het akertje water uit de regenput
halen. Het was dus hard werken voor de baakster. De
kraamvrouw moest in die tijd negen dagen in bed
blijven. En zoals men in die tijd wist te vertellen, was
de negende dag de meeste kritieke dag. Waar dat op
sloeg, daar snap je nu niets meer van (misschien was
dat wel een echt bakerpraatje). Het gebeurde in die tijd
ook wel dat de baakster naast de kraamvrouw moest
slapen. De 'kraamheer' had het overdag druk met werk
of bedrijf en mocht 's nachts niet gestoord worden door
een huilende baby. Dus pa kon lekker doorslapen en
de baakster, die het overdag ook al druk had gehad,
draaide ook 's nachts weer op voor de verzorging van
de baby. In die tijd verdiende de baakster één gulden
op een dag. Een mevrouw, die nu negentig is, ver-
diende met haar baaksterwerk één en twintig gulden in
de veertien dagen. Dan had ze werkdagen gehad van 's
ochtends zeven uur tot 's avonds acht uur plus dan
nog de nachturen. In de tweede week, wanneer de
moeder weer wat op de been was, werkte de baakster
het gehele huis weer goed door van boven naar bene
den met spons en lap en de wrijfpot. Vertel dit nu maar
eens aan de kraamhulpen die nu dit werk doen!! Die
vinden dat de werkdruk zo hoog is!!!! Zo ziet u lezers,
dat er rond zwangerschap en geboorte heel veel
veranderd en verbeterd is. De begeleiding van moeder
en kind is een stuk vooruitgegaan. De kindersterfte is
enorm gedaald. Laten we blij zijn met deze vooruit
gang. Wij staan er misschien niet altijd bij stil. Dit
artikel wil alle hulde brengen aan de „wilde baakster"
die met enorm veel inzet moeder, kind en gezin voor
treffelijk verzorgde.
a: I d
Jantje Ros, het vierde kind in het gezin van Jaap en Riet Ros-de Wit
uit 't Zand, veertig jaar geleden gebakerd door de schrijfster van
Bakerpraat.