Zijdewinders: een bijzonder, eigenzinnig volkje!
„Opdat Sonoy aan geld quame, had hij eenige dagen
na Hoorns overgaan tot 's Princen zijde, 17 of 18
soldaten in de Noordhollandsche dorpen gezonden,
brandschattende de huisluiden en stelde elk dorp, uit
naem van den Prins, op contributie, eik na de groote
en menigte der inwoonderen van dien, met
bedreiginge, dat in gevalle de gezette en bij hem
geordonneerde tijd verstreken was zonder betalinge,
men hen te vuur en te zwaert vervolgen zoude. De
boeren en huisluiden meer gewoon zijnde het gelust
hunner beesten dan de wapenkreet van Mars, hebben
goedwillig en zonder eenigen tegenstand te doen, de
hun opgelegde contributie en schatting betaelt."
(brandschatten: een gedwongen belasting opleggen
onder bedreiging van brand en plundering)
(geordonneerde: voorgeschreven)
(Mars: oorlogsgod)
In de eerste aflevering over de eigenzinnige
Zijdewinders is aan de hand van vele voorbeelden
geprobeerd u een indruk te geven over een roerige tijd
in West-Friesland: de zestiende en de zeventiende
eeuw. In die tijd was er niet alleen een oorlog tussen
de Spanjaarden en de Nederlanders, maar het was ook
een godsdienstoorlog: Spaanse katholieken tegenover
Nederlandse protestanten. Uit de geschiedenisboeken
kennen we allemaal de hertog van Alva: Fernando
Alvarez de Toledo. Deze Spaanse veldheer werd op
een gegeven moment landvoogd in de Nederlanden en
richtte de Raad van Beroerten (opstanden) op om de
opstandelingen, zoals de graaf van Egmont, te straffen.
Hij werd door zijn wrede daden de „IJzeren Hertog"
genoemd. In Zijdewind heeft men echter weinig van
deze heerser gemerkt. Aan de andere kant was men
hier wel doodsbang voor Didrik Sonoy die door prins
Willem van Oranje benoemd was tot stadhouder van
West-Friesland. In de instructie die door de prins was
vastgesteld, stond als eerste punt vermeld:
„dat Sonoy sijn beste sal doen om allen ende
ijegelijken de ingesetenen der steden Enkhuizen,
Medemblik, Hoorn ende andere steden en vlekken in
Westfriesland gelegen te verlossen van de slavernye
ende tyrannye om die wederom te brengen ende te
restitueren tot heure oude Vrijheden, Rechten, Her
komen ende Privilegiën."
(restitueren: teruggeven)
(Herkomen: oude gebruiken)
(Privilegiën: voorrechten)
Ondanks deze mooie woorden vervolgde Sonoy vanuit
zijn dwangslot in Schagen de katholieken te vuur en te
zwaard.
Het is opmerkelijk dat direct na het verdrag van
Munster op 15 mei 1648 maar op twee plaatsen in de
Nederlanden een kerk werd gebouwd. Dat was in
Zevenhoven in Zuid-Holland en in het katholieke Zijde
wind. Tijdens de bouw van het fraaie preekhuis kreeg
pastoor Cleerbesem te horen dat vicaris-coadjutor
(plaatsvervanger en helper) Jacobus de la Torre, titulair
bisschop van Efese, in augustus 1649 langs zou
komen om het vormsel toe te dienen.
(titulair: de titel voerend zonder de functie te bekleden)
De vicaris woonde waarschijnlijk in Den Haag en
moest voor deze reis per koets dagen uittrekken.
Bekend is dat hij heeft overnacht in de herberg „Het
Grauwe Paertshooft" in Alkmaar. Pastoor Cleerbesem
had Theunis Pietersz. gestuurd om de vicaris de weg
te wijzen. Onderweg naar Zijdewind werd de groep
steeds groter. Parochianen uit Oudorp onder leiding
van pastoor Henricus Benschop gingen ook mee. Via
de Huijgendijk ging het over de Middenweg naar het
centrum van Heerhugowaard. Pastoor Jacobus Merius
uit de Zuidermeer en een aantal volgelingen stonden
daar de vicaris op te wachten. Via het Verlaat ging het
richting Zijdewind. Omdat pastoor Cleerbesem besefte
dat het om een „paapse stoutigheid" ging, had hij
enkele veiligheidsmaatregelen getroffen. Men was
ondanks het vredesverdrag toch nog bang van Sonoy
en diens helpers.
22
V.
Deel 2.