uitkering of steun. Ook vond zij het weer gezellig om
een manspersoon aan tafel te hebben en zo de avond
door te brengen met een potje domino of mens-erger-
je- niet.
Bernhard was een zeer goed katholiek en ging iedere
zondag trouw te kerk. Hij had voor het kerkbezoek nog
een andere reden. Hij wilde contacten leggen met
boerinnen die hem om advies vroegen bij de aanschaf
van nieuwe stoffen of die hem uitnodigden eens langs
te komen. Deze gesprekken werden na de mis op het
kerkplein gevoerd en daarna ook vaak nog in het café
dat recht tegenover de kerk stond. Omdat Bernard een
vlotte babbel had en heel onderhoudend in de omgang
was, werd het zondags wel eens een gezellige boel in
de kroeg. Pastoor Petrus van der Salm was niet zo
ingenomen met Bernard omdat hij elke zondag zijn
trouwe dienstmaagd moest afstaan aan deze poep.
Bovendien was hij ook wel bang dat dit wel eens op
een huwelijk kon uitdraaien. De pastoor had dit goed
ingeschat want het poepenzakje liep al aardig naar de
dertig en die wou ook wel eens vaste grond onder de
voeten hebben. Alle dagen langs de weg met veelvuldig
bezoek aan de herberg werd hem soms wel eens
teveel. Hij verlangde ook naar wat huiselijkheid. Mietje
kocht soms een couponnetje van hem en kreeg dat
dan voor een vriendenprijsje. Zo ontstond er een nauwe
band tussen dit stel. Het voorjaar of het lekkere eten
dat Mietje hem voorschotelde, zal wel de aanleiding
voor deze mensen zijn geweest dat ze na een korte
tijd besloten om maar gezamenlijk één bedstee te
gebruiken. Het spaarde werk uit en het was voordelig
voor de was. Niet lang daarna werd besloten om de
pastoor te vragen de zegen over hun huwelijk uit te
spreken. Bernard moest toen nog even terug naar zijn
geboorteland om de vereiste papieren, waaronder de
overlijdensakten van zijn ouders, op te halen. Na zijn
terugkomst zijn ze in het huwelijk getreden en ver
bouwden de winkel om er een manufacturenzaak te
beginnen. In die tijd werd ook het vulkaniseren (met
zwavel vermengen) van rubber uitgevonden, waardoor
rubber als elastiek steeds meer in de textiel werd
gebruikt.
De zaken gingen zeer goed. Er werd daarom besloten
om uit te zien naar een ander en groter pand, zodat zij
meer ruimte kregen voor de opslag van hun voorraden.
In Zijdewind kwam een pand met een flink erf te koop.
Het was toen nog in eigendom van Cornelis Tromp,
winkelier te Schagen. Na veel wikken en wegen werd
het op 26 maart 1840 gekocht. Later heeft Piet Tromp
zich hier gevestigd. Na Tromp werd het bedrijfsruimte
voor aannemer Scholten en er is nu een houthandel en
een drogerij.
Het gezin Jaspers verhuisde tot verdriet van de pastoor
want die moest vanaf toen zijn huishoudster die hem
al jarenlang met haar kookkunst en zorgen gruwelijk
had verwend, missen. Het nieuwe pand werd betrokken
en de winkel met huishoudelijke artikelen en textiel-
waren werd met veel succes in het Zijdewind voortge
zet. Het paar had inmiddels een zoontje dat al weer
een kleuter werd. Voor een buitenstaander was het een
gelukkig gezin.
Binnen enkele maanden ging Bernard al verbouwen
want hij kreeg gebrek aan winkelruimte en aan opslag
van zijn voorraden voor de handel. Er werd toen een
lening van vijfhonderd gulden tegen 5% afgesloten. Hij
was verplicht de lening binnen vijf jaar in goud- of
zilvergeld af te lossen. Het geld werd hem met recht
van hypotheek geleend door Cornelis Bleeker, koop
man ter plaatse. De akte werd op 4 augustus 1840 bij
notaris Sloos te Winkel gepasseerd.
Zoals eerder opgemerkt was Bernard een vlotte prater,
een gezellige en graag geziene gast en dat niet alleen
bij zijn klanten, maar vooral bij de kasteleins die hij
dagelijks op zijn tocht bezocht. In ieder dorp of ge
hucht was wel een kroegje te vinden. Het rondsjouwen
op zijn rug met zware rollen stof, die toch altijd een
gewicht van dertig kilo hadden, was op zich al zwaar
werk. Bovendien waren de wegen en landpaden soms
zeer slecht begaanbaar. Vooral in de herfst en in de
winter waren het zware dagen. Het was dus ook niet
vreemd dat hij na een lange zware dag een paar
neutjes nuttigde. Zo werden er in de kroegen ook wel
weer eens zaken gedaan met het gevolg dat er dan
meer dan een paar afzakkertjes werden genomen. Hoe
het na dit kroegenbezoek thuis ging, vermeldt de
geschiedenis niet. Het zal in huize Jaspers ook wel
eens gerookt hebben. Mietje zal wel vaak gezegd
hebben: "Jonge Ben, als je zo doorgaat, loopt het
verkeerd met je af'. De wil is wel goed, maar het vlees
Het manufacturenwinkeltje van Joan Prinz, eerder van Mietje
Nijssen. Deze toto stamt uit de jaren vijftig.