Architectuur, 't went. Het woord architectuur betekent volgens de dikke Van Dale bouwkunst. Kunst met een grote K. Als vervolg op deze stelling kunnen we het woord architect dan ook het best vertalen met ontwerper van bouwwerken en leider bij de uitvoering van de bouw daarvan, kortom de bouwmeester. Hebben wij in onze leef omgeving te maken architec tuur? Dit kunnen we kort en bondig met ja beantwoorden. Immers het inrichten van het landschap, gekoppeld aan de waterhuishouding in deze, valt ook onder kunstenaarschap. Ik doel hiermee op de verkaveling die we begin jaren zeventig van dichtbij hebben mogen mee maken. Ook hier zijn land schapsarchitecten aan het werk geslagen en hebben ervan gemaakt zoals onze omgeving er nu uitziet. De een vindt het netjes en ruim, de ander daarentegen houdt van een wat meer nostalgisch uitziend landschap. In dit artikel wil ik het meer hebben over de bouwkunst die, naar het zich laat aanzien, boven het maaiveld uitsteekt, de zogenaamde meer in het oog springende architectuur van woningen, overheidsgebouwen en al wat meer is opgetrokken van bouwmateriaal. Als men in het verleden een huis wilde zetten of laten zetten dan stapte men, toch getooid met de nodige ideeën naar de plaatselijke aannemer. Ja, dat klopt inderdaad, zij het slechts gedeeltelijk. Als het een woning of bedrijfs ruimte betrof, dan was en is dat vandaag de dag nog steeds de gebruikelijke weg. Wat bedrijfsruimten betrof, ging het in het verleden dan ook veelal om boerderijen met hun overbekende inrichting van pronk en opkamer, koestal, keuken annex zomerverblijf en vierkant dat winterdag met hooi gevuld was. Als het hier dan een beter gesitueerde landman betrof dan stond er op het erf nog wel een knappe stalling voor de rijtuigen en was de boerderij veelal voorzien van een rondgemetselde schoorsteen en andere versiersels, zoals mooi houtsnijwerk en dergelijke. Vandaag de dag zal een veehouderij niet meer op deze wijze ingericht worden omdat het met de in gang gezette schaalver groting niet meer economisch verantwoord is. Tegen woordig heeft men loopstallen op een boerenerf met ernaast een knap woonhuis dat een enkele keer volgens de traditie als stolp is gebouwd. Dit geldt ook voor het tuindersbedrijf. Koolschuurtjes, zoals we die op de Zwarteweg nog aantreffen, vormen een schril contrast met hun moderne buurman die, zoals het zich laat aanzien, flink de wind eronder heeft. Maar hoe zit het dan met die „bouwmeesters" uit het verleden en heden binnen onze bebouwing? Vandaag de dag leren onze kinderen op school over de Griekse, Egyptische en Romeinse bouwkunst en als het hun interesse heeft over de Renaissance gevolgd door de Franse barok en rococo in de achttiende eeuw, overgaand begin vorige eeuw in de Jugendstil: een kunststroming binnen de architectuur waarvan het Tuschinski-theater in Amsterdam zo'n mooi voorbeeld is. Nu moeten we niet meteen verwachten dat er dergelijke uitingen van vakmanschap hier in de omge ving te aanschouwen zijn. In de tijd die achter ons ligt, ging het er hier wat gewoner aan toe. Een van de wat oudere opvallende gebouwen in deze buurt is de Martinuskerk, gebouwd als waterstaatskerk midden in de tijd die we kennen als de periode van de industriële revolutie. We schrijven midden 19e eeuw. Dit is een bouwwerk van de hand van architect Th. Molkenboer (1796-1863) die in de wereld van de bouwkunst geen onbekende is. De man is namelijk ook de createur van de Onze-Lieve-Vrouwekerk aan de Keizersgracht in Amsterdam en dat is toch een respectabel bouwwerk. iiot V> Laten we zuinig zijn op deze kleine monumentjes waar in het verleden zo hard gezwoegd werd en waarvan er nog maar enkele zijn, gebouwd volgens de traditionele manier.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2002 | | pagina 10