8
gevangene en verhitten
de emmer. De bijna
verschroeide dieren
zochten al knagend
een uitweg door de
buik van de schreeu
wende gevangene.
Ondanks deze be
kende martelingen ble
ven de Zijdewinders in
het geheim hun gods
dienst trouw! De Ooster-
en Westerkamperpolder lagen afgelegen en waren
moeilijk bereikbaar. De bevolking in dit gebied woonde
zeer verspreid en moest alle dagen keihard werken om
het hoofd boven water te houden. Zij kwamen aan de
kost door wat bouwerij, visserij en veehouderij. In dit
gebied woonden de Clopjes vrij veilig en konden daar
door de Zijdewinders helpen bij de geheime diensten.
De in armoe levende priesters ontvingen een honger-
loontje en probeerden zich in leven te houden door het
uitoefenen van wat handwerk. Zo werd aan het eind van
de zestiende eeuw de pastoor van Dirkshorn hoogle
raar in Kopenhagen. Pastoor Peter Bronkhorst van
Warmenhuizen is uiteindelijk toch in handen van
Sonoy gevallen, toen hij bezig was schansen oftewel
versterkingen op te werpen. Jan Capiot was niet alleen
pastoor te Zuid-Scharwoude maar ook onderwijzer.
Ook hij werd jarenlang opgesloten in de kerkers van
Sonoy in Schagen. Later werd hij uitgeleverd aan de
hebzuchtige dobbelaar Jochem Nieuwenhuis, provoost
(opziener van orde en tucht in een legerplaats) in
Alkmaar. Daar werd de pastoor kleermaker! Omdat de
provoost op een kwade dag woedend was, werd de
pastoor zonder meer opgehangen.
Decennia lang was het uitoefenen van de katholieke
godsdienst in de buurt van Schagen onmogelijk. Men
had grote angst voor het verklikkersysteem van Sonoy.
Hij wist telkens weer wanneer er ergens een viering
was. Werd je door hem gepakt, dan belandde je in de
kelders van Sonoy. Ondanks deze wreedheden van
Sonoy bleven de Zijdewinders, zoals we later zullen
zien, katholiek.
Niet overal in De Nederlanden vervolgde men de katho
lieken zo fel. Zo was men in Amsterdam heel wat ver
draagzamer. Duizenden katholieken konden
onbedreigd naar hun schuilkerken gaan. In de „Ons
lieve Heer op Solder" woonden zij op een gegeven mo
ment de mis bij. De pastoors daar kregen de vrijheid om
hun werk te doen. Vooral de leiders, i.e. de gedepu
teerden, wensten zich te houden aan de besluiten van
de synode van Dordt (1618/1619). „Treedt toch krach
tig op tegen de paapse afgoderij, tegen de talrijke
Jezuïten, priesters, papen en monniken die bij duizen
den als sprinkhanen het land aflopen." Sonoy deed dat
in Schagen en omstreken, maar de Zijdewinders kreeg
hij er niet onder!
Op 21 september 1608 kreeg Joost Boudewijnz. Cats
opdracht om zich in het geheim als missionaris te vesti
gen in Schagen, in het hol van de leeuw! Niemand
mocht weten dat hij priester was. Zijn kleding onder
scheidde zich weinig van de armen. Het gebied waarin
hij moest werken was zeer groot: Schagen, Oude en
Nieuwe Niedorp, Winkel, Veenhuizen, Kalverdijk,
Tuitjenhorn, Warmenhuizen en Zijdewind. Hij stelde
vrome vrouwen aan om hem bij zijn werkzaamheden te
helpen. Deze Clopjes waarschuwden via bepaalde klop
signalen de katholieken als Cats ergens in het geheim
een viering wilde houden. Over Cats is weinig bekend,
maar wel over zijn opvolger Bavo Costerus oftewel pas
toor Cleerbesem. Hij bouwde een klein houten huisje in
de nabijheid van de Clopjes. Een kamertje richtte hij in
als kapel. Menigmaal is hij overvallen door baljuw (rech
terlijke ambtenaar), schout (hoofd van de politie) en
schepenen (bestuurder of rechter). Kerkmeester Jan
Hendriks meldde dat pastoor Cleerbesem vaak in de
gevangenis zucht, zodat het „volkien verslapte".
De Clopjes uit het „cloister" maakten melding van de
vele aanhoudingen en van het sluiten van geheime
preekhuizen in de Campen en in Zijdewind. De officier
van de Niedorpercogge (Van Meyerop) en twee schepe
nen (Hendrik Aelberts en Jasper Janz. Koeman) troffen
Het zo beruchte Sonoy-gevang krijgt in 2002 een ietwat sympathiekere bestemming.