Sunterklaastoid
eiland. Hetzelfde jaar is Bakker
overleden en heeft dit eilandje met
woning nagelaten aan zijn vrouw:
Anna Kant, winkelierster, en aan
consorten.
Zo stond dit vermeld in de stuk
ken van het kadaster! Mevrouw
Bakker-Li mmen was verrast toen
zij haar naam in deze papieren
las. Zij had wel eens van het ei
landje gehoord maar waar dit
stukje grond had gelegen, dat
wist zij niet. In 1976 is dit stukje
grond komen te vervallen aan de
verkaveling. Zo stond dit ook zo
beschreven.Theodorus Bakker
was voor zijn huwelijk beurtvaart-
schipper op Rotterdam. Later was
hij boer, tuinder en vrachtschipper naar de veiling voor
landbouwprodukten. Er werden druiven geteeld, hij had
een kruidenierswinkel en hij verkocht petroleum die hij
met een handkar uitventte. Als men wel eens over ie
mand zegt dat hij of zij vooruitstrevend is geweest, dan
is dat zeker van toepassing bij deze man. Hij was een
ijverig mens en een harde werker. Na zijn overlijden
heeft moeder Antje het hele bedrijf voortgezet met hulp
van haar zoons. Een zoon heeft nog heel lang het win
keltje draaiende gehouden, maar hij was ook verzeke
ringsagent. Al eerder waren er twee dochters in het
klooster getreden, een derde is gehuwd. Het huis op
de driesprong van de Weel is tot op heden altijd nog
bekend gebleven onder de naam: Antje Kantje.
Als iemand de weg vroeg naar Waarland, dan was het
antwoord steevast: „Bij Antje Kantje links- of rechtsaf!"
Zo is "Antje Kantje" een
naam die nog heel lang in
onze historie blijft voortbe
staan.
Dat was ieder jaar weer een spannende toid en deer deed iederien an mee, van groot tot kloin. Maar voor
een zoötjoös was 't ök een hufterege toid: gauw donker en deur de gröters werde ze bang praat. In een
zoöt huishouwes was dat wel te zien boi 't kloine grut: de ien begon slecht te eten en de aar piste weer in
zoin bed. Dranze deden ze om niks. De bakker hield in die toid brood over en dat begon al met
suntemaarte. Maar die was ok niet voor ien gat te vange, want daagsterop ging hai die ouwe brode effe
oppiepe. Nou was dat boi sommege klante slecht reide vanzelf. Maar hai wist wel weer 't laaie kon en dat
ware meistal slechte betalers en mense die een broodje van de Vincensius krege.
Weeks nei suntemaarte mochte we koussie ophange.
Dat most den in 't achterend (de keuken), deer stond 't
fernuis in een heerd en deer hong den een drooglointje.
We hadde toen nag van die lange zwarte kouse en
zundags bruine, want je liep toen tot je veertiende in de
korte broek. Soches al vroeg ging je naar benede want
je was bar benuwd wat er in zat. Oigenlek wist je 't al
want 't was net as are jare. Een prop ouwe krante met
deer twei peperneute in. Maar toch was ut altoid weer
spannend want je wist maar nooit.
En zo teuge sunterklaas werd ök nag een keer
peperneute strooid. Die werde deur een luikie gooid dat
bove de kamerdeur zat en dat stond meist altoid ope.
As de manne puur roukte, kon dat deer deur, want
Een statieportret van Pietje Bakker,
oudste zoon van Dirk Bakker
Hoek De Weel - Boomerwaal met links de winkel van Antje Kantje