In 1946 bouwde hij zijn showroom. Het kostte veel
moeite om hiervoor een vergunning te krijgen. Uiteinde
lijk kwam hij in Den Haag terecht, waar hij na veel
vijven en zessen naar binnen werd gelaten bij ene
meneer Ringers. Meneer Ringers was de minister van
wederopbouw. Na een gesprek van anderhalf uur kreeg
hij toestemming om de showroom te zetten. Deze
werd gebouwd met materiaal afkomstig van in Arnhem
gebombardeerde huizen door timmerbedrijf A. Burg-
meyer en het metselwerk werd gedaan door metsel
bedrijf Jaap de Jong. Daarna is Van den Hoek zijn
bedrijf nog meer gaan uitbreiden, te weten: hetelucht-
kas, narcissenkasje, klein broeikasje en twee waren
huizen. De te broeien tulpen, narcissen, hyacinten en
bijgoed werden buiten opgeplant in kuilen. Het binnen
halen van de bollen ging soms uiterst moeizaam. Als
de grond was bevroren, moesten de bollen er voorzich
tig worden uitgehaald, soms met een gloeiende
kachelpook om de grond te ontdooien.
Daarna gingen de bollen in de verwarmde kassen.
De bloembollen die gebroeid werden, waren bestemd
voor beurzen en shows, zoals in Hamburg, Nantes,
München, Neuss en Berlijn. De show in Berlijn werd
georganiseerd door het ministerie van landbouw ter
gelegenheid van de opening van de „Grüne Woche".
Om alle bloemen te vervoeren heeft Van den Hoek
verschillende auto's gehad. De eerste auto was een
Fordje (voormalig PTT-auto), de tweede een Skoda, de
derde een Chevrolet, de vierde een Ford Taunus, de
vijfde een Mercedes en tenslotte een Ford Taunus
Transit met grote opbouw (de hoed).
Tijdens de winterperiode heeft Van den Hoek ook nog
verschillende kostgangers in dienst gehad om het
bollenvak te leren. Onder andere Sj. van der Berg, Wim
Lemmers, Hans Schoort, de Fransman Jean Pierre,
Jan Kamp, Hans Ruigrok en de Deen Peter Ekker.
Piet Ligthart werkte er ook maar was geen kostganger.
In de winter 1961-1962 broeide Van den Hoek voor een
zeer grote show. Er moesten ongeveer 36.000 tulpen
worden getrokken. Hiervoor werden speciaal potjes
gebakken bij een fabriek in Friesland. Dit waren 10
centimeter lange drainagepijpjes; één bol in één potje.
Het betrof een opdracht ter gelegenheid van de opening
van een groot tentoonstellingsgebouw, Palais de la
Défense te Parijs. Om alle bloemen erheen te vervoe
ren, werden zeven koelwagens drie hoog volgeladen.
Zo kweekte Frans van den Hoek samen met zijn zoon
Jan nog vele tulpen voor diverse shows en beurzen,
zoals West-Friese Flora, Lentetuin Breezand, Kerst
show Hillegom en shows in het buitenland.
Frans van den Hoek was een agrariër en ondernemer,
een businessman met een ruime visie.
Op 9 augustus 1971 overleed hij plotseling.
Daarna heeft zijn zoon Jan het bedrijf voortgezet. Het
bedrijf is sinds 1999 aan de Leyerpolderweg gevestigd.
Van links naar rechts: Frans van den Hoek, onbekende en de
heren Van Kooten en Wijdenes tijdens een keuring