Moerbeek, een hechte gemeenschap Moerbeek is waarschijnlijk in de negende eeuw ontstaan. Er liep een beek door de drassige streek, die men een moer noemde, een andere benaming voor veen. Nadat zo her en der een boerderijtje en woning verscheen, heeft deze buurt hoogstwaarschijnlijk de naam Moerbeek gekregen door het woord moer en beek samen te voegen. Want het is vrijwel zeker dat hier nooit een landheer is geweest die de naam Moerbeek had of Morrebok zoals men hier als ras West-Fries ons dorp noemt. Vanuit deze buurt is men vermoedelijk begonnen met de ontginning, eerst richting Barsingerhorn later naar het zuiden richting Langereis. Zo is dit gebied langza merhand voor de landbouw en veeteelt in gebruik genomen door onze voorvaderen. Moerbeek was voor heen opgesplitst onder drie gemeentes. De noordkant van de Westermoerbeek behoorde aan Barsingerhorn en de zuidkant aan de gemeente Oude Niedorp. Oost Moerbeek was gemeente Nieuwe Niedorp, nu is het dan gewoon Niedorp. Maar om iemand telefonisch te bereiken, blijft het nog altijd een gepuzzel, want de één staat onder Schagen, de ander onder Nieuwe Niedorp, enz. Moerbeek is altijd een hechte gemeenschap geweest en ook nu nog met al de veranderingen van de laatste jaren. Dit mooie dorp, zo tussen de groene landerijen ver van het rumoer van het jachtige leven, heeft toch ook een gevoelige klap gekregen. Door de snelle ontwikkeling en vooruitgang van deze tijd is er van de neringdoenden niemand meer overgebleven. Voorheen hadden we hier nog een hoefsmid en rijwiel hersteller met een fietsenwinkeltje, een flink grote aannemer, een café met „barrebier" (kapper), kruide nier, een bakkerij en niet te vergeten een kaasfabriekje. Heel jammer dat dit allemaal weg is, dit is nu dus historie. Ook had Moerbeek zonder dat daar een kerkgemeenschap was een rijk verenigingsleven: de toneelvereniging Animo, een biljartvereniging en de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, 't NUT. Er was toentertijd één van de eerste bridgeclubs in deze omgeving en ook nog een ijsclub heeft hier bestaan. Men vierde tweemaal in het jaar kermis. Op de tuin van Jan Wijn heeft vroeger een houten school- gebouwtje gestaan waar later een brandspuitboetje stond. Daar werd vanaf 1 november tot mei lesgegeven want in de zomermaanden werden de meeste kinderen thuisgehouden om mee te werken op het land en de leraar moest in deze maanden ook ander werk zoeken. Een paar kinderen van gegoede ouders gingen dan lopend naar Nieuwe Niedorp voor onderwijs, door de landpaden ploeterend wel zo'n 5 kilometer ver. 20. Van links naar rechts: fietsenmaker Kromhout, Jo van der Molen, Neeltje van der Molen en de vrouw van Kromhout.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2001 | | pagina 20