l7^ m weg nog een drietal huizen. Het eerste huis werd be woond door de familie Busker en het tweede kapper en metselaar Piet Jaspers. Deze huizen werden in 1934 bij de aanleg van de nieuwe provinciale weg gesloopt. Iedere maan dag ging hij op de fiets met een ribfluwelen zak met koperen ringen en leren veters de klanten af om kapotte schoenen op te halen. Hij had veel klanten in Waarland, maar ook in 't Veld, Zijde wind en Moerbeek. Op 9 september 1911 werd het eerste kind geboren: Johannus Theodorus (Jo) en op 22 juli 1913 volgde Agatha Bregitta. In het begin van de mobilisatie van 1914 tot 1918 werd opa voor herhaling van militaire dienst opgeroepen en moest daardoor zijn gezin en schoenmakerij vaak in de steek laten. Hij was in Den Helder gelegerd en werd daar korporaal en meester- schoenmaker. Aan de voorkant van zijn huis kon hij in ieder geval het bordje: „meesterschoenmaker" ophan gen. Hij maakte in die tijd voor de rijkere klanten ook wel eens nieuwe schoenen. De vergoeding die hij van defensie kreeg, was een kwartje per week. Om aan wat extra inkomen te komen, heeft hij zich tijdens de mobilisatie meerdere keren aangeboden als remplagant. Hij nam dan de militaire dienst over van rijke boerenzoons. Opa werd niet gauw kwaad, maar toen hij jaren later een hoge militair voor de radio hoorde zeggen dat er goed voor de oud-militairen was gezorgd, werd hij furieus. Met een schamel bedragje moest zijn gezin met nu 3 kinderen zien rond te komen. In 1916 was er een derde kind geboren: Bregitta Engelina (Gitta). Bovendien was zijn zaak verlopen en hij mocht na 1918 proberen een klanten kring weer op te bouwen. Elke zaterdag bracht hij de gerepareerde schoenen terug en fietste weer hetzelfde rondje. Toen zijn doch ter wat ouder werd, bracht zij de schoenen in 't Veld terug. Zoon Theo (Theodorus Hendricus, geboren in 1924) deed dat later in Zijdewind en Moerbeek. Als opa 's maandags in zijn manchester jasje langs kwam, stond hij volgens de verhalen altijd te dansen. Hij was onrustig vanwege de grote haast. Toch was hij altijd hartelijk en blij. Het was een aardige man, zo is mij verzekerd. Toch heeft het gezin met vier kinderen vooral in de crisistijd veel armoede gekend. Om het hoofd boven water te houden, kocht hij kool in en bewaarde dat in zijn schuur in de hoop dat hij de kool enkele maanden later met winst zou kunnen verkopen. Hij verkocht ook loten van de staatsloterij en ook regelmatig loten van de steeple-chase. Verder was hij agent van zaadhandel Jong. Tijdens de kermissen bediende hij drie dagen en nachten in de cafés. In zo'n week na de kermis moest hij avonden overwerken, want de kapotte schoenen moesten tenslotte op zaterdag klaar zijn. f3 Rechts het huis van opa (1926) Café „De Hoop", daarachter het woonhuis annex schoenmakerij (1925) Van rechts naar links: opa, zoon Theo, Gitta, oma en ?(1937) T1 Opa met zoon Theo

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2001 | | pagina 17