herder en een dikke sigaar uit pastoors kistje weer in het gareel. Vandaar de vergelijking met het boek over de trekhond: wel blaffen en grommen, maar niet bijten. De kostersvrouw stond haar man zoveel mogelijk ter zijde met het schoonhouden van de kerk. In de winter maanden werden zeer vroeg op de zondagmorgen de stoven met een stukje gloeiend briket gevuld en naar de kerk gebracht. Die werden op de plaatsen van de welgestelde boeren gezet, die dit tevoren hadden besteld. Men hield zo dus de voeten warm en luisterde ingetogen naar de preek, waarover men thuis bij de koffie kon napraten: „De pestoor heb 't zoid". Ook kon men bij de vrouw van de koster hullen laten plooien. Dit waren van die bijverdiensten in het gezin van de koster. De koster had inmiddels twee dochters die op jonge leeftijd uit dienen gingen, zoals ze dat voorheen noemden. Op 2 augustus 1918 heeft pastoor Verberne aan het kerkbestuur het voorstel gedaan om het salaris van de koster te verhogen met f 2,- per week. Dat werd toen dus f 12,-. Ook de kleuterleidsters Neeltje Molenaar en Afra Schilder kregen ieder f 1,- erbij. Dit werd zonder stemming door het bestuur goedgekeurd. Zo is er veel veranderd. Als nu iemand veertig jaar in dienst is, wordt er met veel vertoon op het gemeentehuis geridderd en gehuldigd, zelfs met een foto in de krant. Dat Gert Veldman veertig jaar in dienst was, is toen ook niet vergeten want hij kreeg van het kerkbestuur het voor die tijd vorstelijke bedrag van f 100,-. Toen werd ook het feest gevierd dat zij veertig jaar gehuwd waren. Pastoor Verberne was in die tijd al een verdien stelijke fotograaf en van dat feest zijn, zoals u ziet, nog een paar mooie plaatjes van bewaard gebleven. Zoveel werk in en om de kerk was voor één man natuurlijk wel teveel, dus was Jan Jansen de tweede In 1932 is de vrouw van de koster Geertje Bruin overleden en vanaf die tijd kreeg hij als hulp en huishoudster zijn kleindochter. Hij was toen ook vijftig jaar in dienst. Dit is blijkbaar overgeslagen of gewoon vergeten. Door ouderdom werd de koster ook wat trager en kon niet wat hij wilde: hij kon niet zoveel werk meer verzetten. Toentertijd was er ook nog geen pensioenregeling of AOW, dus ging men zo lang mogelijk door met wer ken. Voor de kerk werd dit natuurlijk ook wat moeilijk, want zomaar ontslaan was zeker wel wat te gortig. Dus had de pastoor daarop wat gevonden en ging zijn loon met f 1,- per week inkorten. Dit heb ik uit overleve ring van naaste familieleden; er zal wel wat van waar zijn. In het jaar 1937 is de huishoudster van de koster in het huwelijksbootje gestapt. Na veel wikken en wegen is de koster naar Schagen verhuisd. Hij werd daar bij de nonnetjes hartelijk en liefdevol met zijn spaarcentjes ontvangen in huize Maria Boodschap. Binnen het jaar is hij daar overleden, vermoedelijk door hartzeer. Uit dankbaarheid en respect voor deze man heeft het kerkbestuur in zijn grafsteen laten beitelen: „50 jaar koster van de St. Martinus Parochie". man om dit alles te verzorgen. Jan Jansen was kostganger bij zijn zwager Jan Admiraal, die in 't Veld omroeper, aanspreker en melk boer was. Het was bekend dat 's avonds met het lof in de maanden mei en oktober Jan Jansen geheel alleen de zang verzorgde en vooral het miserere in de vasten tijd zo geweldig ten gehore bracht. Agie Veldman, vader Gert en moeder Geertje Bruin naast kostganger Jan Boekei voor het kostershuis Koster Gert Veldman met vrouw en dochters, Geertje en Agie

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2001 | | pagina 13