Geddingmore:
"Het verlaten kerkhof"
Tijdens de opgravingen in de zomer van 1982 op het
land van Arie Berkhout aan de Blokhuizerlaan werd
aandacht besteed aan een aantal gevonden botten en
scherven die tijdens het bewerken van het land aan de
oppervlakte waren gekomen.
Aat Wit, amateur-archeoloog uit Nieuwe Niedorp, werd
erbij gehaald en concludeerde in een eerste
onderzoekje dat het geen Engels-Russische
begraafplaats kon zijn. Voorzover hem bekend, was in
deze buurt geen slag geleverd tussen enerzijds de
Fransen en anderzijds de Engelsen die gesteund
werden door Russische troepen.
Deze invasie van Engelsen en Russen in 1799 heeft wel
veel verwoest in onder meer Schoorl, Bergen en
Castricum. Situatie van Noord Holland rond het jaar 1000
Bovendien zouden op een dergelijk kerkhof restanten van
kleding, gespen, knopen en bewapening aanwezig moeten
zijn. Deze ontbraken echter geheel.
De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek
(ROB) werd ingelicht en er werd besloten onder leiding van
Frans Diederik in de volgende zomer een uitgebreid ar
cheologisch onderzoek te doen. Gezien het grote aantal
botten dat hier gevonden werd, plus de nodige scherven en
de aanwezigheid van tufsteen, werd aangenomen dat het
hier een kerkhof betrof, behorende bij een nederzetting van
behoorlijke omvang.
De aanwezigheid van tufsteen duidt erop dat hier zelfs een
kerk of kapelletje heeft gestaan. In de 128 en 13e eeuw
werden in ons land vele kerken gebouwd van dit materiaal.
Dan denken wij aan een kerkje met een oppervlakte van
maximaal 40 m2. Groter was ook niet nodig want te
kerk gaan was voorbehouden aan het volwassen
mannelijk geslacht!
Gedurende de daaropvolgende wintermaanden werd
door Frans Diederik uit Schagen uitvoerig onderzoek
gedaan naar de eerste bevindingen om en rond
Blokhuizen. Duidelijk werd dat we hier te maken
hadden met de banne Geddingmore, die met
Schagen staat vermeld in de Fontes Egmundenses
(een boekhouding van binnengekomen belastingen)
van de abdij van Egmond. Geddingmore bestond uit
de volgende buurtschappen: Sibodesmaer,
Thiadevenne, Notlevenes, Overewinkel en Brunwere,
waarbij Harecherenoord werd genoemd als een van
de begrenzingen van Geddingmore en deed denken
Schematisch overzicht
van de proefsleuf,
oost-west.
vVKUUEM