-31-
De E enhoorn
D'Escayrac de Lauture schrijft van Cairl, dat een
slap over het voorhoofd liet hangen, doch dien op 't naderen van een vijand ophief.
In 1858 komt het nog een keer ter sprake. Robert Schlagintweit deelde in de wis- en
natuurkundige sectie der British Association, in 1857 te Dublin gehouden, het
volgende omtrent den nog steeds fabelachtigen Eenhoorn mede:
door Ab Kio
Een eenhoorn is een mythisch dier dat sinds de
oudheid wordt beschreven met een lange, puntige,
spiraalvormige hoorn op zijn voorhoofd. Dit staat zo
gemeld in Wik ipedia, maar in de negentiende eeuw
werd er toch anders over gedacht.
In de Navorscher van 1853 komt het hiernaast
afgebeelde plaatje voor. Het overblijfsel van het dier
zou te zien zijn in Londen in het Museum van het
Zendelinggenootschap. In 1855 verhaalt Sebastian
Munster in zijn beschrijving van M ekka, dat er te
zijnen tijde, 1489-1552 twee levende eenhoorns
aldaar aanwezig waren.
Afb eelding van een overblijfsel van de
eenhoorn in een museum in Londen
In de Deventer Courant van 26 oktober 1855 stond:
Lang heeft men onderzoek gedaan naar het bestaan
van den éénhoornMen is dit geheimzinnige dier
weder op het spoor gekomenDe geleerde graaf
bloedverwant van den Sultan van Bagirmy hem had bezocht, die verklaarde den
éénhoorn gezien te hebbenHet is een wild en gevreesd dierHet draagt op het
voorhoofd een regt, lang en zeer spits hoorn, dat eenen vleesachtigen wortel heeftDe
hoorn hangt doorgaans over het voorhoofd neder, maar rigt zich op, zoodra het dier
toorn of vrees gevoelt en zich tot den aanval gereed maaktBovendien heeft het dier
nog een kleinen hoorn op den nekWa nneer het met een ander dier in strijd is, scheurt
het dit met den voorsten hoorn op, slingert het in de lucht en laat het geschikt op den
tweeden hoorn nedervallen. Zoo luidt althans het medegedeeld berigt.
Dit komt wel overeen met een berigt van den reiziger DAbbadie, wi en men in
Kordofan een soortgelijk dier vertoonde, dat ook, zoolang het alleen was, den horen
Dit dier werd door de heeren H uc en Gabet, de beroemde reizigers in oostelijk Thibet,
volgens berigten, die zij van de inboorlingen ontvingen, beschreven als eene soort van
antilope, welke een asymmetrisch op den kop geplaatsen hoorn bezit. Herman
Schlagintweit ontving echter in Nepaul de hoornen van een wild schaap, die, op het
eerste gezigt, zich als een enkele op het midden des schedels geplaatste hoorn
vertoonden. Bij nader onderzoek bevond hij echter, dat den hoorn uit twee
onderscheidene, in eene gemeenschappelijke hoornscheede besloten deelen bestond,
op de wijze als twee vingers gestoken in één handschoen-vinger. In de jeugd heeft het
dier twee gescheiden hoornen, doch die zoo nabij elkander staan, dat zij elkander
bijna raken en later te zamen vergroeijen.
isto risch Niedorp, info r m atie
blad 2019 nr. 1