M ennonieten, al eeuwenlang een groep vredelievende doopsgezinden in
Siberië, naar Martin I lillenga in het Cultuurhistorisch
tijdschrift Stad en Lande (1 kwartaal 2017)
paard dat door de stamleden 'Loeks' werd genoemd. (Die wat ongewone dubbele a in
M en leefde in harmonie met de seizoenen. Dat wordt vertolkt in de hymne: Het het
nog nooit zo donker west of het werd altied wel weer licht. Een andere typische zin
luidde als volgt: Ik kom van Ziel, ik kom van t water ik kom van sliek achter diek
Een uiterst raadselachtige zinsnede is de volgende: Ik ston lest te liften veur t station
van App'ngedaam. J e zou zeggen dat er toch sprake moet zijn geweest van een of
andere late Groningse immigrant Dat 'liften' was vier eeuwen geleden in elk geval
-29-
door Jan Keuken,
'opgedragen aan mijn oud-leerling IM enno Anker'
Ergens tussen Novosibirsk en Omsk wordt nog steeds plat"Gronings gesproken en dat
al vier eeuwen lang. Gevlucht vanuit Groningen via Noord-Duitsland en elk contact
vermijdend met mensen uit de omgeving was er sprake van een soort kolonie van
gelijkgezinden. Houthakkers hadden het wel eens over een aparte stam die eind
september een paar weken een doordringende weeïge geur verspreidde die aan
gekookte suikerbieten deed denken. De stam bleek uiterst stroef bij een eventuele
ontmoeting. Een van de eersten die dat overkwam was een op de vlucht geslagen
dwangarbeider in de jaren dertig van de vorige eeuw. Hij werd wel ontvangen met een
slap soort koffiesurrogaat en een plak bruine substantie, lijkend op turf, met stukjes
sukade. De verhouding bleef ongemakkelijk, zo ongemakkelijk dat de vluchteling gek
genoeg terugverlangde naar het werkkamp. Daar verraste hij zijn maats uiteindelijk op
wat bijzondere verhalen. De stam had een merkwaardige naam voor rijtjeshuizen
rondom een soort pleintje (een naam die de Niedorpers overigens tamelijk vertrouwd
voorkomt): de woningbaauw. M idden op het pleintje stond een beeld van een wit
woningbaauw herkennen we ook nog in de naam Blaauwboer.)
Dr. Tjeerd de Graaf, hoofddocent Fonotiek aan de Groningse Rijksuniversiteit, is in de
jaren 90 met andere wetenschappers een paar dagen te gast geweest bij de Groningse
enclave. Hij was zeer onder de indruk van de levende lied- en verhaaltraditie. Het
leverde een inkijk in het Groningen van de vroege 17e eeuw. Zo kwam de patriarchale
verhouding uit die tijd mooi tot uiting in de tekst van een stokoud lied: Blief mit dien
poten van mien poedie. (Dat poedie blijkt onder andere 'schatje' te betekenen.)
nog volkomen onbekend. Volgens Nicoline van der Sijs moet dat genoteerd, in haar
dikke Chronologisch woordenboek, onder het jaar 1950 en niet eerder en het woord
station past bij de opkomende spoorwegen in 1839.
Mennonieten worden ook wel Mennisten genoemd. Een van onze vorige
burgemeesters heette Anker en was doopsgezind. Vandaar de naam van zijn zoon aan
wie dit stukje is opgedragen. De naam verwijst eerbiedig naar M enno Simonsz (1495
1561), de meest vredelievende doopsgezinde voorganger, geboren in W itmarsum, in
het westen van Friesland.
Literatu u r:
Informatieblad nr. 50 m ei 2008) over het problematisch begin van de doopsgezinden in Münster
Nieuwe Niedorp, 2018
I listorisch Niedorp, informatieblad 2019 nr. 1