Velen stonden te trappelen om zich zo gauw mogelijk naar Münster te begeven, ook
uit onze eigen omgeving. M en wilde liever niet achterblijven. De enthousiaste
aanvoerder van deze beweging was een zekere Jan Mathijs uit Leiden. De algemeen
aanvaarde kinderdoop werd als niet van belang verklaard, of zelfs als een historische
vergissing gezien. Daar had Johannes de Doper zich toch echt niet serieus mee
beziggehouden. Er werd nu een volwassen doop aan toegevoegd, waarbij de
volwassen dopeling, in volle ernst, in zijn eigen taal moest getuigen dat hij een
waarachtig christen wenste te zijn. Dat leek allemaal nog heel redelijk, totdat de grote
leider verordonneerde dat men bijvoorbeeld zijn gehuwde partner onmiddellijk diende
te verlaten als die halsstarrig aan het verkeerde geloof bleef hangen. De allerstrengste
geboden werden al spoedig ingevoerd, die zelfs tot een waar schrikbewind zouden
leiden. Privébezit werd volledig afgeschaft, net als het geld. Intussen werd de oude
stad Münster, door de gelovigen beschouwd als het nieuwe Jeruzalem, langzamerhand
overstroomd door bepaald niet geweldloze aanhangers. Onwillige dwarsliggers werden
met de dood bedreigd. Wie meer wil lezen over hoe dit drama zich voltrok en
uiteindelijk tot een eind kwam, wil ik graag verwijzen naar onze infobladen, de
nummers 50 en 51. H opelijk heeft u die niet bij het oud papier gegooid.
Het begin van de doopsgezinden was dus niet bepaald iets om trots op te zijn. Geen
wonder dat ze nog lang met het nodige wantrouwen bejegend werden. Zelfs vaak als
uiterst ongewenste ketters. Aan wie hebben de doopsgezinden, ook wel wederdopers
of baptisten genoemd, eigenlijk hun positieve herkomst te danken? Aan ene M enno
Simons uit het westen van Friesland. Om precies te zijn: een bekeerde rooms-
katholieke priester uit W itmarsum. Hij is omstreeks 1496 geboren. Het precieze jaar is
onbekend. Geen wonder dat er later ook van mennisten werd gesproken of zelfs van
een menniste(n)kerk. Menno Simons maakte van de dopersen een vredelievende
gemeenschap. Ze dienden nimmer wapens te dragen en men had zich verre van
landspolitiek te houden.
Bij een veel later landelijk ingevoerde militaire dienstplicht gaf dat natuurlijk de
nodige moeilijkheden. Ze moesten toen een vervangende dienstplicht vervullen, als ze
tenminste als principiële weigeraar geaccepteerd werden. En die langer durende
vervanging bestond bijvoorbeeld uit werken in een inrichting voor krankzinnigen. Wie
niet als een principiële dienstweigeraar werd geaccepteerd moest gewoon het gevang
in. Zo was de wet. Het gaat bij de doopsgezinden om het leven in saamhorigheid met
anderen, met een tamelijk sobere levensstijl. En verder om Woord en Geest, die bij
elkaar horen. Door kritisch van de Bijbel kennis te nemen kan men een eigen
vrijzinnige belijdenis afleggen. Het is nooit een heel grote geloofsgemeenschap
geworden. Een groot deel van de principiëlen is in de zeventiende en achttiende eeuw
vertrokken naar Amerika om daar in alle eenvoud de landbouw te beoefenen en dat
gebeurt nog steeds. Ze worden de A mish genoemd.
In verhouding hebben de doopsgezinden hier in ons land een veel grotere invloed
gehad dan ze na het debacle in Münster ooit konden verwachten. Omdat ze niet in
overheidsdienst wilden, moesten ze kiezen voor de vrije beroepen. Dat werd
voornamelijk de handel. Elke economische opleving ging bepaald niet onopgemerkt
voorbij en zo werkten ze zich zelfs op tot de bovenlaag in het Amsterdam van de
Gouden Eeuw. Je kunt hun indrukwekkende woningen aan de Amsterdamse grachten
nog herkennen aan het ontbreken van de hoge stoep bij de voordeur. Je moest in alle
I I i sto risch Niedorp, informatieblad 2017 nr. 1