-30- De L eijen en het Verlaat echte veenkoepels. Die suggestie heb ik in het verleden trouwens ook al eens gedaan in verband met ons meertje De Rijd. Er was verder sprake van uiterst zompige toestanden. Geen wonder dat de mens hier pas laat tot een uitgebreide ontginning overging. Toen het veen uiteindelijk door de menselijke activiteiten deels was opgeruimd, gevolgd door het verder inklinken en oxideren, bleven er tal van meertjes en poelen over. Het Waarland herinnert aan een waardland waaruit de d is verdwenen. Het betekent heel gewoon land dat vaak onder water stond. De eerste ontginningen vonden bepaald niet netjes strooksgewijze plaats, maar in zeer onregelmatige blokken. Het land wachtte als het ware op een echte verpoldering met behulp van de nodige watermolens. Maar daarvoor moest men nog tot het einde van de middeleeuwen wachten. Kampontginningen en een zogeheten meerwal Aan namen als de Wester- en Oosterkampen merken we hoe sommige boeren in het verleden, min of meer zelfstandig hun eigen omgeving hadden gecreëerd, in zogenoemde kampontginningen. En die kampontginningen lagen binnen een gemeenschappelijk veld waar buurtgenoten ook gebruik van konden maken. Een zogeheten mient. Dat men daarbij woonterpen gebruikte ligt voor de hand. De bewoonde resten zijn bijvoorbeeld langs de Hartweg tussen Zijdewind en t Veld als lichte verhogingen nog altijd op te merken. Een nogal indrukwekkende woonterp is bij de verkaveling in de jaren zeventig ten noorden van de Rijdersweg helaas verloren gegaan, eerst nog even volledig van de nog resterende ringbomen ontdaan en vervolgens gevlakt en uiteindelijk letterlijk spoorloos in de uitgestrekte groene vlakte verdwenen. Dat Zijdewind zich veel eerder tot een woonplaats ontwikkelde dan 't Veld zat hem in een bijzonder verschijnsel. De vestigingsstrook lag relatief hoger, omdat het ontstaan was als een meerwal uit grond die door stormen was losgespoeld uit westelijker waterrijke gebieden. Ten noorden van Zijdewind zijn de resten van zo'n verhoging nog steeds enigszins zichtbaar. Dat was vooral duidelijk toen er nog niet zo lang geleden een boerenpad liep vanaf de N241 via een onbewaakte spoorovergang naar een wat westelijk gelegen boerderij. Bestaan er meer van die meerwallen in West-Friesland? Zeker. Er zijn nog opvallende meerwallen te ervaren in de buurt van de Baarsdorpermeerpolder en de Wog meerpolder. De zijdewind als dijkje heeft een onmiskenbare rol gespeeld bij de ontginning van ons gebied. In het gehucht De Weel is een oude doorbraak te herkennen die er niet om loog. A an de bebouwing is nog altijd te zien hoe breed die doorbraak mogelijk is geweest. Vermoedelijk was de doorbraak in het Leijerdijkje, westelijk van Nieuwe Niedorp, daar een natuurlijk vervolg van. In verreweg het laagste deel tussen deze Leijerdijk en Terdiek heeft nog lange tijd veen gelegen dat bij een huur- of koopoverdracht werd genoemd. Aan een naam als De Leijen is niet te merken in welke mate de omgeving nog uit een bovenlaag van veen heeft bestaan. Men veronderstelt in het algemeen dat deze naam wijst op het bestaan van enkele of meer waterlopen. Ik denk dat de oorspronkelijke isto risch N iedorp, informatie blad 201 7 nr. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2017 | | pagina 30