s
f t a
'•-•i-- - /.?- /*s
A //A
-38-
van 177,77 gulden. Zowel de begroting als de rekening en de verantwoording
werden door GS goedgekeurd. Veelal werden er verliezen geleden.
Het jaar 1829 maakte daar een uitzondering op, er werd 105,20 meer
ontvangen dan uitgegeven. Dit roept de vraag op of we hier te maken hebben
met een laisser-faire-managementstijl, (de productie de vrije hand laten)? Dit
valt niet met ja of nee te beantwoorden. Men werkte op basis van een begroting.
Er was een boekhouder benoemd die de zaak financieel bewaakte en de spinbaas
regelde het werk op de vloer. Dat is op zich al een ontkenning op de vraag. Ook
moet men rekening houden met de mores, de ongeschreven regels van toen. Of
men doelmatig werkte, is een typische vraag van deze tijd. Het rendement van
de investeringen zal toen ongetwijfeld een andere betekenis hebben gehad.
//i /V- - y. - - 0 vZc Z'V a si 2 /ii..
L
/V"z1*"* f fy*—
s
/yy.'S'S'/sS*f x
Uit de rekening en verantwoording door de administrateur der spinbaan Klaas Slooves over den Jare 1829
ter goedkeuring voorgedragen aan Hun Ed: Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
(op de kopie zijn de getallen achter de komma weggevallen!)
Aan de spinners zal het niet hebben gelegen, zij kregen het loon uitbetaald naar
geleverde prestatie: 714 cent per pond gesponnen garen.
Als we de geraamde inkomsten van 1.000 gulden uit 1825 vergelijken met het
heden dan zouden we te maken hebben met een bedrag van 8.956 euro (19.736
gulden). Ontdaan van kille cijfers en eigentijdse ijkpunten mag men stellen dat
de opzet van de spinnerij de armenzorg diende, zeker voor die tijd een nobel
streven.
Tussen 1820 en 1830 staan er gemiddeld 16 spinners op de loonlijst, goed voor
een gezamenlijke uitbetaling rond de 900 gulden. De spinbaas Willem Fijnheer
kreeg naast zijn salaris van 200 gulden een bonus van 2Vi cent per pond
Historisch Niedorp, informatieblad 2016 nr. 2
f/l /V/«. te c. t x.* ^1. y fY*..
w /Z /Zt—V y<./<Ail> /J/u /C A CS