met de huidige voormalige boerderij Dorpsstraat 105. Bij de geboren en getogen oudere Winkelers beter bekend als de boerderij van Krijn Koeten sr. De boeken van Aat Wit en oud-burgemeester Jacob Baken 2) laten zien dat voor de gemeente Winkel het woord spinbaan van 1686 tot 1850 menig keer voorkomt. In het jaar 1822 werd de spinbaan zelfs aangeduid als: 'werkplaats voor liefdadigheid 's Winters waren de kinderen van bedeelde huisgezinnen verplicht in de spinbaan te werken teneinde de bedelingen van Diaconen en Armenvoogden eenigsinds te gemoet te komen'. Om dicht bij de koptekst te blijven: het spinnen van hennepvezels vond plaats in de regeerperiodes van koningen Willem I (1813-1840) en Willem II (1840-1849). In het begin van zijn regeerperiode had de kersverse koning Willem I te maken met een berooid land. Napoleon had Nederland financieel kaalgeplukt om zijn oorlogen te kunnen bekostigen. De export van producten was sterk afgenomen. In ons land werden de industriele ontwikkelingen in Europa met argusogen bekeken, het werd ervaren als nieuwlichterij. De stoomtrein vond men nog niet nodig: we hebben toch een goed stelsel van vervoer over water. Van de stoommachine werd verondersteld dat de investering geen nut zou opbrengen, de windmolen draaide toch gratis op wind. Sociaal gezien waren de verschillen tussen lagere en hogere standen scherp afgetekend, lagere middenstand kende men nauwelijks in Nederland. Door misoogst, wanbetaling, strenge winter of een vroegtijdige sterfte in het gezin, kon het zijn dat je veroordeeld werd tot de bedeling. De gang naar de armenzorg was dan onvermijdelijk. Op een inwoneraantal van ongeveer 1300 zielen kende de gemeente Winkel in 1830 21 armlastige huisgezinnen met tezamen 85 personen waarvan 12 armlastigen en wezen in het weeshuis verbleven. In 1850 had men te maken met 44 armlastigen met een vaste ondersteuning, op een totaal van 87. De gegoede burgerij nam over het algemeen de houding aan: 'Ze zijn liever lui dan moe', of 'Eigen schuld dikke bult'. Om te spreken van algehele onverschilligheid is weer een brug te ver. B.J.M. Speets 11 beschrijft in zijn boek een rede van dominee F. Hinlopen uit Haarlem: Gods wil. Handen uit de mouwen steken, zolang het kan. Want tweedracht, is het werk des duivels. De duivel vindt altijd werk voor ledige handen. Eigenlijk hebben jullie geen recht op dit huis, maar de christelijke naastenliefde heeft zich jullie lot aangetrokken.' Clientelisme, kerkelijk eigenbelang of klantenbinding? Het oordeel laat ik aan u over. Na de grondwetsherziening van 1848 kon het niet uitblijven dat de armenzorg door de overheid geregeld werd. Christelijke politici wisten dit enige jaren tegen te houden met de motivering: armenzorg was een zaak van de kerken. Alleen de kerk met haar uitoefening van tucht kon de armen een deugdzamer leven geven. In 1854 werd toch het wetsvoorstel van de liberaal J.R.Thorbecke aangenomen waar deze formulering in voorkomt: 'De uitoefening van liefdadigheid wordt Historisch Niedorp, informatieblad 2016 nr. 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2016 | | pagina 35