-19-
grafelijke rekeningen van 1593 is het huidige Terdiek in Nieuwe Niedorp. De
verklaring waarom het tiendenblok van Terdiek als enige niet geografisch wordt
omschreven, kan niet anders zijn dan dat de rentmeester het bekend achtte wat onder
Ter Dyck werd verstaan. Een omschrijving van dat blok was overbodig omdat de
tienden van Terdiek bekend waren bij de rentmeester in Den Haag. Daaruit kunnen we
concluderen dat de tienden van Ter Dyck al in de grafelijke rekeningen van voor 1593
moeten voorkomen.
Een onderzoek in de rekeningen van de graven van Holland bevestigt dit. De dorpen
die tiendplichtig waren, staan daarin genoteerd op geografische volgorde. In de oudste
rekening, die van 1343, staat na Nieweniedorp en Oudeniedorp, Van der Deke,
gevolgd door Edaertswoude (Aartswoud) 4 Maar is dit Van der Deke wel identiek aan
Terdiek? Als dit zo is, dan zou Van der Deke toch tussen Nieuwe Niedorp en Oude
Niedorp moeten staan in plaats van tussen Oude Niedorp en Aartswoud waar immers
het huidige Veenhuizen ligt. Steekproeven in de volgende rekeningen leveren
hetzelfde resultaat op. Van der Deke blijft buiten de Niedorpen liggen. De naam
verandert van Van der Deke in Op die Dieke, Die Dieck tot Vander Dieck. In de
rekening van 1412 volgt na de pachters van de tienden van de Scagercoggen ende
Nyedorpercoggen: Vander Dieck en Edertswoude (Aartswoud).5 Dit blijft zo tot 1423.
Vanaf dat jaar wordt Deek wel steeds tussen Nieuwe Niedorp en Oude Niedorp
geplaatst en komt dus overeen met het huidige Terdiek.6 De tienden van Deek
verschuiven in de rekeningen van de graaf van 1343 tot 1423 van een plaats ten zuiden
van Oude Niedorp naar een plaats ten noorden ervan. De vraag rijst of het hier wel al
die tijd om hetzelfde Deek gaat?
Kerspelthijns
Misschien geven de andere grafelijke rekeningen waarin Deek voorkomt meer
duidelijkheid. De graaf van Holland had een aantal bronnen van inkomsten, waaronder
de hiervoor genoemde tienden. Andere belastingen die hij oplegde aan de Westfriese
dorpen waren vronescout en kerspelthijns. De bedragen van deze belastingen staan in
Hollandse ponden, schellingen en penningen. De vronescout moeten we zien als een
huisbelasting. De bedragen waren zeer bescheiden. Zo betaalde bijvoorbeeld
Enkhuizen 18 schellingen, Schagen 25 en Hoorn 13 schellingen. De kerspelthijns was
een belasting van slechts twee schellingen per kerspel (kerkgemeenschap), door Floris
V opgelegd, nadat hij de Westfriezen in 1288 had verslagen. Niet alle Westfriese
dorpen werden belast met kerspelthijns. Alleen de dorpen van Drechterland en van
Langedijk werden aangeslagen voor deze belasting. De reden dat de graaf deze
bijzondere belasting selectief oplegde, zal mogelijk gelegen hebben in het hardnekkige
verzet van de Drechter Friezen bij zijn landing in Wijdenes in 1288. De belasting had
een symbolische waarde, een erkenning van horigheid aan de graaf van Holland en om
deze vernedering extra te laten voelen, werd de thijns niet opgelegd aan de dorpen van
het Niedorperambacht en het Hoogwouderambacht. Dat alleen de Langedijker dorpen
en die van Drechterland thijnsplichtig waren, zegt toch wel iets over hun rol in het
verzet tegen de graaf van Holland.7
Historisch Niedorp, informatieblad 2016 nr. 2