-14-
Van Johannes Clooster is ook een kaart bekend van de omgeving Spanbroek/Opmeer
en omstreken uit 1670.
Geleijn Pieterszoon Clooster, om het verhaaltje compleet te maken, was weer een zoon
van Pieter Gerritszoon Clooster en woonde ook in 't (Oudt) Clooster nabij 't Veld.
Geleijn kreeg zijn admissie op 20 november 1626.
Pieter Cornelisz Rembrants van Nierop en de weeskinderen van Nieuwe Niedorp.
Vanaf het eind van de vijftiende eeuw, om precies te zijn op 20 februari 1497, besloten
Schout, Schepenen, Rijkdom en Vroedschap van Niedorp gezamenlijk dat in het
vervolg op Driekoningendag (6 januari) de schepenen van 'Nijedorp' voortaan
jaarlijks twee bekwame poorters zouden aanwijzen om gedurende een jaar namens de
wezen van Niedorp weesmeester te zijn.
De heer A. Wit heeft de gang van zaken bij het Niedorper 'recht van de weeskamer'
uitgebreid uit de doeken gedaan in zijn boek '1497-1997, Vijfhonderd jaar
weesmeesters in Nieuwe Niedorp'.
Wit schrijft dat naast de benoemde weesmeesters voor elk weeskind twee voogden
werden benoemd. Deze voogden waren verplicht jaarlijks tussen Driekoningen (6
januari) en Maria Lichtmis (2 februari) tegenover de weesmeesters in functie als hoofd
van de weeskamer, verantwoording af te leggen over het beheer van de gelden en
goederen van het betreffende weeskind.
De Niedorper weeskamer heeft tot 1809 bestaan. In deze napoleontische periode
werden alle weeskamers afgeschaft. Weeskinderen die na het overlijden van hun
ouders geen bezittingen erfden, waren tot 1595 aangewezen op de kerkelijke
armenzorg. In 1595 werd na een schenking van 4000.- uit de nalatenschap van
Cornelis Jansz Molenaer in Nieuwe Niedorp een weeshuis opgericht. Het gebouw
verrees tegenover de Nederlandse Hervormde Kerk (tegenwoordig staat hier nog de
voormalige pastoriewoning). Toen konden ook de kinderen zonder bezittingen goed
verzorgd worden. Een van de voogden bij de Niedorper weeskamer was eind
zeventiende en begin achttiende eeuw onze Pieter Cornelisz Rembrants van Nierop.
Ik vond van Pieter Rembrants als voogd van de Niedorper weeskamer verscheidene
afrekeningen, ondertekend door de secretaris der stede Niedorp, L. van der Beets. De
eerste verantwoording die ik in het archief 'tegenkwam' werd op twaalf maart 1693
opgesteld. Samen met de voogd Jacob Adriaens Groenvelt had mr. Pieter Rembrants
(Ja, ja, Pieter had mr. voor zijn naam gekregen net als zijn oom Dirck Rembrantsz) de
voogdij over het minderjarige weeskind van zaliger Pieter Cornelisz Castercum gehad
en ze hadden de inkomsten en uitgaven over 1692 van het weeskind dat aan hun zorg
was toevertrouwd, ten overstaan van de volgende heren overgelegd. Aanwezig waren
ook Dirck en Hendrik Cornelisz Castercum als oom en 'bloetvoogden' en verder
waren aanwezig de getuigen Cornelis Zijvertsz Laeckenkooper en Cornelis Jansz
Langedijck. Het jaaroverzicht werd in hun aanwezigheid gecontroleerd en na
akkoordbevinding van een handtekening voorzien door secretaris Van der Beets.
Uit 1697 is ook een afrekening van voogd Pieter Rembrants bewaard gebleven. Samen
met voogd Cornelis Jansz Glas hadden ze de zorg over het 'nagelaten weeskint van Jan
Jansz Poort Volgens het recht van de weeskamer uit 1497 waren ze verplicht om
jaarlijks tussen Driekoningen en Maria Lichtmis verantwoording af te leggen, maar
Historisch Niedorp, informatieblad 2016 nr. 2