-51-
Tijdperk Gerrit Nes (1934-1964)
Nes solliciteerde met succes naar de vacature assistent-directeur in Lutjewinkel. Na
diens overlijden achtte het bestuur hem capabel genoeg om Jensma op te volgen. In
1931 had het bestuur de goedkeuring gekregen van de leden om een goed geoutilleerde
melkinrichting te bouwen. Inmiddels was de melkprijs verder gedaald. Men hoopte
met deze investering de uitbetaling aan door de leden geleverde melk te kunnen
'opkrikken'. Uit diverse gesprekken met 'oud-gedienden' werd mij verzekerd dat men
daarin slaagde. Ze noemden bedragen van 2 cent naar 8 tot 10 cent de liter. In
Haarlem, Hilversum en in Amsterdam (noord en west) werden filialen geopend. In
1941 werd de E.S.M.I. Eerste Schagense Melk Inrichting) eraan toegevoegd. De
komst van 'Lut' in Amsterdam werd door de aldaar gevestigde melkinrichtingen met
de nodige tegenstand begroet. De overheid moest er aan te pas komen om de
'verziekte' markt te herstellen: men ging over tot het contingenteren van de
producenten. Bij deze economische crisis bleef het niet. Aansluitend volgde de
Tweede Wereldoorlog. C.Z. West-Friesland kreeg weer te maken met schaarste en
rantsoenering via een distributiestelsel.
Het laboratorium
Om het bedrijf draaiende te houden werden de nodige improvisatie en creativiteit van
de betrokkenen verlangd. Het melkwinningsgebied was weer sterk vergroot. Het
gebied Wieringen en de Wieringermeer werden toegevoegd. Het bedrijf had in deze
periode twintig vrachtwagens op de weg rijden, die per week 15.000 liter benzine
verbruikten. A1 in de zomer van 1940 ging de Duitse bezetter ertoe over
benzinepompen te verzegelen. De benzine werd opgeeist door de Wehrmacht. Auto s
werden uitgerust met een zogenaamde houtgasgenerator. (Een installatie waar hout in
een vat vergast werd tot 800 graden Celcius. Honderd kilogram hout kwam overeen
met 36 liter benzine.) Kortere ritten werden (weer) gedaan met paard en wagen.
Melkproducten richting Amsterdam werden per boot vervoerd. De fabriek had in 1938
Historisch Niedorp, informatieblad 2016 nr. 1