-49-
Dit roept enige vragen op. Was er tegenstand tegen de bouw van een nieuwe grotere
fabriek en wie waren de opposanten? Dit is verwonderlijk want de intentie van
Blaauboer en de zijnen was een bijdrage leveren aan lotsverbetering, 'de verheffing
van de boerenstand'. Kort samen gevat bestond de tegenstand uit:
a) Behoudende boeren die hun vooruitstrevende collega's betichtten van
nieuwlichterij. 'Als ons fabriekje uit het dorp verdwijnt, dan gaat dat ten koste van de
leefbaarheid ons dorp.' De tegenstanders meenden dat bij zo'n grote fabriek de
overheadkosten veel hoger zouden zijn. 'Want al die dure witte jassen in zo'n fabriek
moeten allegaar betaald worre van ons melkgeld'.
b) De verzuiling in onze regio heeft
hier ook in meegespeeld. Klaas de
Wit omschreef in zijn boek 6) deze
gevoelige kwestie met een
anekdote: 'Een boer vertelde mij
eens: van roomse koemelk deer
kenne die bar vrijzinnige gien goeie
keis van make.' Op bladzijde 139
laat De Wit zien, dat de overwegend
rooms-katholieke boeren uit 't Veld
veel later hun melk lieten
verwerken bij 'Lutjewinkel'. In
1941 sloot het plaatselijke fabriekje
'Niet Geacht' de deuren.
c) Sommige veehouders was de
keuze van de cooperatieve
bedrijfsvoering een doom in het
oog. Het werd geassocieerd met het
(verwerpelijke) socialistische ge-
dachtengoed van Pieter Jelles
Troelstra.
Jochem Blaauboer was een
vooruitstrevende veehouder die
onder de noemer vrijzinnig liberaal
viel te plaatsen. Hij wist de leden
toch te overtuigen dat deze cooperatieve vorm het enige antwoord was om op winst
beluste zuivelfabrikanten in naamloze vennootschappen buiten spel te zetten. 'Deze
lieden hebben ons te lang in een wurggreep gehouden. Wij willen de centen op het
kleed zelf beheren.' Wat deze zeggenschap inhield meldde het eerste jaarverslag: een
lid veehouder met inbreng van 28 koeien kreeg in de ledenvergadering 5 stemmen.
Blaauboer bezat 18 koeien en dit gaf hem recht op 4 stemmen.
De totale bouw- en inrichtingskosten bedroegen f 270000, met deze kanttekening: valt
het te verklaren dat de inrichtingskosten ruim twee keer de bouwkosten bedroegen? In
tijden van oorlog is de honger naar metalen meestal exorbitant. Men heeft bij de
inrichting van de fabriek ongetwijfeld te maken gehad maken met deze wetmatigheid:
bij schaarste stijgen de prijzen.
Historisch Niedorp, informatieblad 2016 nr. 1
Aanvoer van melk over de Mientweg. Hendrik Fijnheer met
zoon Jan op de bok. Daarachter Jurriaan van Raalte links en
Joop de Veer rechts.