-41-
Als villa Scagha simpelweg de naamgever van de nederzetting Scagan is, zou het heel
vreemd zijn als die villa zich ter hoogte van het Waarland zou hebben bevonden. Dat
laatste is dus ook zeer onwaarschijnlijk. Waar zou men de voormalige 'hoeven' moeten
lokaliseren?
Het ligt wat voor de hand om dichter bij de Schagerdam te zoeken, de inlaagdijk
tussen Valkkoog en Sint Maarten. Ten zuiden van deze dijk lagen eertijds twee
resterende vroonsloten, twee grafelijke afwateringen. Daartussen veronderstelt men
villa Scagha als voormalig bezit van Dirk II. Langs de meest oosterse Vroonsloot
vinden we later de Schager zijdewind oftewel de Tolkerdijk. Het water is een
uitstroomopening van de Witsmeer geweest en werd ook de Oosterharkensloot
genoemd. Men neemt wel aan dat deze sloot de oostelijke Vroonsloot is geweest.
Mogelijk oorspronkelijk via de Oudedijk lopend vanaf de 'zoute zee' (dus de nog niet
ingedijkte Zijpe). Over de westelijke bestaat geen zekerheid. Men twijfelt wel tussen
een parallelwater de Delft en een nog wat westelijker verondersteld water richting
Dirkshorn, of zelfs langs de Groene Dijk tussen Sint Maarten en Street. Oorspronkelijk
zouden deze vroonsloten gelopen hebben tot aan Bergeswerk en maakten ze als
afwateringen zeer waarschijnlijk deel uit van een aanvankelijke ontginningspoging. In
wat later tijd zijn ze grotendeels teloorgegaan door stormachtige invloeden en is
tenminste een vroonsloot beperkt tot een veel kortere afstand. Namelijk van de
Schagerdam tot aan de Witsmeer.
Het lijkt voor de hand liggend om villa Scagha, oftewel de zes hoeven ergens in de
buurt van het huidige Valkkoog te denken. Ze zijn in elk geval tussen 1250 en 1300
volledig verloren gegaan, naar men aanneemt door stormgeweld in de jaren 1262,
1268 en de winter van 1287-1288. Volgens J. Hof had de abdij omstreeks 1300 ten
noorden van Hargen geen enkel bezit meer. Over dat Geddingmore bij hem overigens
geen woord! In 1933 schreef de historicus O. Oppermann in het register van zijn
Egmondse Bronnen (Fontes Egmundenses p. 275) Geddingmore onbekend, in West-
Friesland. Kennelijk hadden West-Friezen in de late middeleeuwen weinig of niets
met hun nogal onvruchtbare onlanden.
Nog even een opmerking over Valkkoog: Valkenlanden blijken illustratief voor
grafelijke bezittingen, aldus Frans Diederik. Hoe we dat 'koog' moeten zien als echt
buitendijks land terwijl het juist binnen de nieuwe Schagerdijk is gelegen, blijft wat
raadselachtig. Heel misschien is het aanvankelijk toch buitengaats gesticht, net als
Lambertschaag (Lamberts kaag). Volgens Van Berkel en Samplonius verschijnt
Valkencoich in 1338 ten tonele en Lambrechtscoich in 1319.
Het is niet zo gek, dat J.K. de Cock, de overbekende wegbereider in de historische
geografie, Geddingmore onmiddellijk ten zuiden van de Witsmeer dacht (p. 45 in zijn
'Bijdrage tot de historische geografie van Kennemerland'). Volgens mij klopt dit in
zoverre dat het tenminste een belangrijk onderdeel vormde van het hele veengebied dat
Geddingmore, Geddenmore dan wel Gerdinchimore werd genoemd. Wat de mogelijke
zoutwinning betreft kan nog worden opgemerkt dat het zoutgehalte van het te
verbranden veen natuurlijk grotendeels afhangt van de hoeveelheid zout zeewater die
er overheen is gestroomd. Het lijkt me dus begrijpelijk dat men ten zuiden van de
Witsmeer turf als brandstof won (overigens van matige kwaliteit), maar dat men voor
Historisch Niedorp, informatieblad 2016 nr. 1