-45- De fatale quetsuur van Adriaen "Den 26 Aug. 1574 is gestorven ADRIAAN VAN DORP, schout van Niedorper- Cogge, en dat van een quetsuur die hij aan het hoofd hadde gekregen. Welke was gekomen uijt ofte door oorzake dat een Persoon om zijn misdaat meende te vangen, maar deze hem verweerende slaat hem een gat van achteren in zijn hooft; hij op deze quetsuur weijnig passende, en sloeg dezelve weijnig acht, en ging in de Herberg zijn gank met drinken en klinken;-maar zijn wonde quamen welhaast zwaare toevallen bij, zoo dat de dood kort op na volgde. Alwaar omme zijn vrienden met de bloedige doeken en zwaare klachten in den Hage te weeg brachten, dat uijt den Hage wierde gezonden de geweldige Provoost met eenige Ruijters. Deze om de schuldige man te zoeken, liet al de menschen in de Banne van Niedorp in de kerk ontbieden, en liet de Predikant op de Preekstoel gaan. Mits dat die met eeden moste verklaren of de schuldige man in de Kerk was of niet, maar de Predikant verklaarde, dat de schuldige man in de Kerk niet en was.-Dit komen in de Kerk stonden veel Perzoonen niet aan, maar kozen het hazepat, de Provoost zent haar Ruijters achter na om haar in de kerk te dwingen, -eenige van een Ruijter achtervolgt zijnde, bleef in een sloot steeken, waarvan eenige van de vervolgde, weer keeren woude om deze Ruijter de hals af te snijden; maar ten wierde niet gedaan, want dit zoude van slimmer tot erger geweest zijn." Dit eigenaardige verslag, op een paar zinnen na, ook vrijwel letterlijk overgenomen uit de Kroniek van Medenblik (dat toen nog met een 'n' werd geschreven), eindigt met een paar vragen: "1. Was het toenmaals een doorgaand gebruik, om bloedige doeken als bewijzen van het delictum te vertoonen? 2. Levert onze geschiedenis er meer voorbeelden van op, dat een predikant als politiedienaar gebruikt werd?" We laten deze vragen maar onbeantwoord. We vinden ze voor dit artikel niet belangwekkend genoeg. Misschien ten overvloede Maar voor de volledigheid van de oorspronkelijke tekst hier toch nog even de laatste zinsneden van Dirk Burger: maar wierden van eenige Huysluyden achter na gevolgt en wel gewapent met roer (geweer) en degen, en leyden hem lagen agter (een hinderlaag) en wel bezuyden Alkmaar daar hy passeeren moste, met besluyt om niemand te treffen, dan de geweldige Provoost, deze haar voor by rydende treffen hem een schamschot, in zijn voorhooft, hy het bloet met de hand afstrykende, gaf het paart de spooren, dog wierde van een ander getroffen, dat hy aanstonts van 't paart afviel. De Boeren op ter loop, en daar heeft noyt geen haan meer na gekrayt &c. U ziet het, het maakt zeer weinig verschil. Er is dan wel geen sprake van 'in de sloot blijven steken', maar kennelijk gaan de daders in elk geval vrij uit. Wellicht onder bescherming van Sonoy, die niets moest hebben van een Provoost, als handlanger van koning Philips II. (Een provoost was volgens de Van Dale een opzichter van orde en tucht op een legerplaats.) (&c et cetera) Historisch Niedorp, informatieblad 2015 nr. 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2015 | | pagina 45