-30- De Hongerwinter van 1944-1945 Het einde van de oorlog leek in September 1944 nabij. De geallieerde legers hadden het gebied onder de rivieren bevrijd van de Duitsers, de rest van Nederland zou spoedig volgen. Echter de opmars stagneerde, er brak een vreselijke tijd aan met name voor de randstedelingen in het westen. De steenkolenvoorziening uit Limburg kwam tot stilstand. De Nederlandse regering in Londen riep op tot een algemene spoorwegstaking. Men hoopte met deze maatregel de troepenverplaatsing van de Duitsers naar het front te belemmeren. Aan de stakingsoproep werd massaal gehoor gegeven. Als tegenmaatregel kondigden de Duitsers een algeheel vervoersverbod af. De rampspoed werd nog eens verergerd door een strenge winter. De gevolgen waren desastreus. 20.000 mensen stierven van honger en koude. De stedelingen trokken er massaal op uit om ergens op het platteland eten zien te scoren. Dit alles veroorzaakte een ellende van een ongekende omvang, genoeg om een lijvig boek mee te vullen. Het gezin van Anton Pieck kon zich niet aan deze ellende onttrekken. Zijn gezin, met vrouw en drie opgroeiende kinderen in de leeftijd van 20, 19 en 16 jaar, had zich ook ontfermd over de twee dochters van zijn broer, 14 en 12 jaar oud. Broer Henri werd in 1942 opgepakt door de Duitsers en afgevoerd naar het concentratiekamp Buchenwald. Over het vergaren van eten zei Anton tegen zijn biograaf Ingrid van de Wijer 0 het volgende: In Noord-Brabant bij de familie Ottens in Erp daar kregen we altijd veel eten mee naar huis en dan maar hopen dat de Duitsers het onderweg niet van je afpikten. Aan tochten naar de kop van Noord-Holland heeft hij een andere gevoelswaarde overgehouden en is hij ook veel vager in zijn plaatsaanduidingen: 'Het was toen een hopeloze en moeilijke tijd, er zijn momenten geweest dat ik enige keren gvd heb gezegd. Ik ging met de handkar vol met etsen richting Hoorn om deze voor eten te ruilen. Ik had veel geruild. Op de terugweg bezweek de handkar. De smid was niet bereid om dat ding te maken. Ik moest alles onderbrengen bij een nabijgelegen boerderij. Later heb ik het met mijn vrouw Jo stukjes bij beetjes naar Overveen weten te krijgen. Ol met de aanduiding 'richting Hoorn de Waard- en Groetpolder wordt bedoeld, blijft een open vraag. Van die 'handkar vol' etsen heb ik tot nu toe slechts een pentekening teruggevonden van de boerderij 'Zeldenrust' in de Groetpolder van bladzijde 28, op een formaat van plusminus 60 x 45 cm. Logischerwijs zou je toch denken dat als de nood hoog is, je toch eerst gebruik maakt van je opgebouwde netwerk van mensen rond de 'graanschuur Waard- en Groetpolder'? En die thuis gemaakte etsen dan, zijn die niet voortgekomen uit eerder gemaakte voorstudies uit de Waard- en Groetpolder? Ik kan het niet met feiten staven. Wie zoekt die vindt Bij een bezoek aan het Anton Pieckmuseum in Hattem vond ik alleen een zogenaamde 2 distributiestamkaart van de gemeente Bloemendaal, op zijn naam gesteld, die herinnerde aan de oorlog. Geen schetsboeken of voorstudies die duiden op een verblijf in de Waard- en Groetpolder. De familie van Adolf Melchior heeft driehonderd tekeningen gered uit de oud-papierbak in Antons huis. Ongeveer de helft kon worden behouden. Die werden geschonken aan het Anton Pieckmuseum. Voor zover bekend zaten daar geen poldertekeningen bij. Wei bezit het museum het jubileumboek. Historisch Niedorp, informatieblad 2015 nr. 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2015 | | pagina 30