I -26- dat zij tekentalenten bezaten, wat tot gevolg had dat zij hun eerste tekenlessen van de Helderse decoratieschilder J.B. Mulder kregen. Voor beiden hun eerste stap naar een carriere van een artistieke loopbaan waar in hun achterhoofden de stille hoop leefde dat ze uit de greep van de armoede zouden blijven. Henri de frivole, de snob, illustreerde onder andere boeken, maakte affiches voor grote bedrijven. Hij vond dat armoede bestreden moest worden door een politieke stellingname, werd lid van de Communistische Partij Nederland. Ver na de oorlog zal blijken dat hij voor de Sovjet-Unie van Jozef Stalin spioneerde. Anton, de in zichzelf gekeerde. Hij zocht met een zekere tegenzin de zekerheid van een vast inkomen. Veertig jaar lang tot aan zijn pensioen is hij tekenleraar geweest op het Kennemer Lyceum in Overveen. 'Als men vindt dat ik een klein burgerlijk leven leid dan heb ik daar geen moeite mee'. Hij zag zichzelf niet als de kunstenaar. 'Een kunstenaar is iemand die op gezette tijden zijn stijl van werken verandert en zich onderscheidt in het dragen van excentrieke kleding, ik ben een ambachtsman die graag vlucht in het verleden Een deel van kunstminnend Nederland kon zijn werk niet waarderen, ze vonden hem een plaatjesmaker die zich bezig hield met objectieve vormen Een geschenk uit de hemel Het dagelijkse bestuur van de polder en de schrijvers hebben dat zeker overwogen toen ze zich verzekerden van de medewerking van Anton Pieck. De man had toen al de volgende boekillustraties op zijn naam staan: 'Pallieter' van de Vlaamse schrijver Felix Timmermans, 'Sil de strandjutter' van Cor Bruijn, 'De Sprookjes van Grimm', het sprookjesboek Duizend en een nacht het liederenboek 'Die Winterreise' van Franz Schubert, die deze stelling onderstrepen. De Tweede Wereldoorlog Menigeen heett de veronderstelling aangenomen dat Anton Pieck in de omgeving van Kolhorn en Winkel was ondergedoken toen deze oorlog in alle hevigheid woedde. En dat hij via tussenperso(o)n(en) in contact was gekomen met de drie schrijvers. Bij het lezen van zijn biografieen, kwam deze veronderstelling bij mij op: - Hij vervalste ten behoeve van het verzet handtekeningen en stempels, gaf onderduikers tijdelijk onderdak, bewaarde waardevolle eigendommen van joodse vrienden en collega's die 0 elders waren ondergedoken. Ook vertikte hij het in 1942 lid te worden van de door de Duitsers ingestelde Kultuurkamer (een verplicht gestelde beroepsorganisatie van kunstenaars, bedoeld om de cultuursector te beheersen. Bij weigering kregen ze een publicatieverbod opgelegd op straffe van 5.000 per overtreding). Hij verbrak zijn vriendschap met Felix Timmermans vanwege diens pro-Duitse houding. Cor Bruijn onderging hetzelfde lot omdat hij lid was geworden van de Kultuurkamer. Ook tekende hij Duitse spotprenten samen met zijn vriend aan wie hij tekenles gaf. Een gesprek met mevrouw Ger Fijnheer-Oudt, de oudste dochter van Jac. H. Oud, bracht het veronderstelde onderduikverhaal aan het wankelen: 'Dat klopt niet, Anton Pieck kwam in het polderhuis bij ons over de vloer, hij verbleef hooguit een paar nachtjes rond Kolhorn. Ging onder andere samen met vader in het glazen koetsje van de dijkgraaf naar de plek waar Pieck wilde tekenen.' Op de vraag hoe 'de polder' Anton Pieck wist te strikken tot het illustreren van het jubileumboek moest ze het antwoord schuldig blijven. Die vriend aan wie hij tekenles gaf, was de bekende Haarlemse Historisch Niedorp, informatieblad 2015 nr. 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2015 | | pagina 26