-43- binnenzijde van de zeedijk van de Groetpolder, vanaf Aartswoud tot aan de buitenhaven van Kolhorn, een veertig meter breed dijkskanaal gegraven dat diende als boezem en uitwateringskanaal voor het Geestmerambacht. Een dure spuisluis (op kosten van de Groetpolder) bij de Kolhorner buitenhaven ontdeed het Geestmerambacht van zijn overtollige water. Ook de Waardpolder kende zo n breed dijkskanaal aan de zeezijde vanaf het Kolhornerdiep tot aan de noordzijde van de polder. Het werd als boezem gebruikt voor de Waardpolder. De molens Voor de afwatering van de Waardpolder plaatste men een molen op het einde van wat nu de Molensloot heet. Deze plaats ligt halverwege de polder aan het boezemkanaal langs de zeedijk van de Waardpolder. Het was de meest gunstige plek om een molen te plaatsen. De molen in de Groetpolder kwam op een veel minder gunstige plaats. Dit vond zijn oorzaak in het feit dat de Schager- en Niedorperkoggebesturen wel toestemming verleenden om op hun boezem het water te lozen, terwijl het Geestmerambacht dit weigerde. In het landschap van de Groetpolder is het oude verloop van het Boerensluiskanaal nog steeds zichtbaar (rechts van het hek). Links de Westfriesedijk met op de achtergrond Kolhorn. Halverwege de Groetpolderweg hadden de inpolderaars al een weg aangelegd in oostelijke richting naar de zeedijk. Daar aan het afwateringskanaal van het Geestmerambacht had een molen moeten komen om de Groetpolder droog te houden. Door de weigering van het Geestmerambacht was de Groetpolder verplicht de molen op een ongunstige plaats te bouwen en wel zo, dat deze op het Boerensluiskanaal loosde. Dit was echter een van de hoogste plaatsen in de polder. Het gevolg was dat de Historisch Niedorp, informatieblad 2015 nr. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2015 | | pagina 43