-42-
zich van haar overtollige water via de strijkmolens in de Braakpolder bij Lutjewinkel.
Niedorp eiste dan ook van de bedijkers dat er een afwateringskanaal zou komen vanaf
de molenkolk bij Lutjewinkel naar de Zuiderzee. Ten behoeve van de Niedorperkogge
werd daarom in de Groetpolder een afwateringskanaal vanaf de Boerensluis bij de
molenkolk naar Kolhorn aangelegd. Dit boezemkanaal bestond al voor de inpoldering
in de vorm van een geul, gelegen aan de oostzijde van de Westfriese Zeedijk naar het
Kolhornerdiep. Bij de knik in de Westfriese Zeedijk ter hoogte van Kolhorn sneed dit
kanaal door de Groetpolder om te eindigen in het Kolhornerdiep. Dit
Boerensluiskanaal stond in open verbinding met het Kolhornerdiep. Het afgesneden
stuk bij de knik in de Westfriese Zeedijk betrof het buitendijks hoger gelegen stuk land
dat 'Tjarde' werd genoemd en waarop het Polderhuis werd gebouwd.
Problemen met Geestmerambacht
De andere eiser van een afwateringskanaal was het Geestmerambacht. Die eiste
eveneens binnendijks een afvoerkanaal vanaf de sluizen bij de Langereis tot aan de
buitenhaven in het Kolhornerdiep. Het Geestmerambacht wilde niet op het
Kolhornerdiep binnen de sluizen spuien, maar direct op de Zuiderzee.
Het buitendijks land in de Groetpolder met de naam 'Tjarde' dat nog steeds zichtbaar boven het polderland
uitsteekt.
De inpolderaars hadden liever gezien dat het Geestmerambacht bij Aartswoud op de
Zuiderzee was blijven spuien en dat de zeedijk van de Groetpolder westelijk daarvan
met de Westfriese Zeedijk zou worden verbonden. Dat zou veel goedkoper zijn
geweest. Het Geestmerambacht verzette zich hier hevig tegen, omdat de bestuurders
van dit ambacht vreesden dat door een mogelijke verzanding ter hoogte van
Aartswoud er problemen zouden ontstaan met de afwatering. De inpolderaars van de
Groetpolder zagen zich hierdoor voor extra kosten geplaatst. Er werd aan de
Historisch Niedorp. informatieblad 2015 nr. 1