-40-
veen zal hierdoor binnen afzienbare tijd door oxidatie verdwijnen (Van der Beek,
1996). De bodem van de Waardpolder daalt gemiddeld 8 mm per jaar. De laatste jaren
wat sneller dan in het begin van de twintigste eeuw. De bodemdaling wordt vooral
veroorzaakt door het verdwijnen van het onderliggende veen en in mindere mate door
het inklinken van de klei.
De Waardpolderhoofdweg
In de Waardpolder werd de Waardpolderhoofdweg aangelegd als twee parallelle
wegen waartussen zich de tochtsloot bevond. De bedoeling daarvan was dat de aan
weerszijden van deze weg gebouwde boerderijen elk hun producten of via de
tochtsloot of via de voor hun boerderij liggende weg konden afvoeren. Het meest
zuidelijke deel van de Waardpolderhoofdweg, het deel van de boerderij Volhouden tot
het Kolhornerdiep, volgt het traject van een voormalige wadgeul die daar als zijtak van
het Kolhornerdiep heeft gelegen. De wegen bestonden uit een aarden baan, welke iets
hoger lag dan het omringende land. Voor het aanleggen van deze wegen gebruikte men
de grond die uit de tussenliggende tochtsloot was gegraven. De verbinding met
Kolhorn was aanvankelijk een voetbrug over het Kolhornerdiep welke in 1859 werd
verbreed tot een rijbrug. In 1866 werd de weg in de Waardpolder verhard. In het
midden van de polder werd een brug over de tocht gemaakt, die de twee wegen, die
aan weerszijden van de tocht lagen, met elkaar verbond. Aan het zuideinde van de
polder verhardde men de oostzijde en aan het noordeinde de westzijde van de
Waardpolderhoofdweg. Dit verklaart dat op de plaats van de voormalige brug nu nog
steeds een knik in de weg zit. Later is de tussentocht verdwenen en werd de
Waardpolderhoofdweg een enkele weg. De eerste 600 meter, aan het zuideinde -het
traject dat de voormalige wadgeul volgt- heeft altijd uit een enkele weg bestaan.
Ten behoeve van een verbinding met de Wieringermeer werd de weg aan de
noordzijde van het Kolhornerdiep verbreed en doorgetrokken naar de Wieringermeer.
Ook in het noorden van de Waardpolder werd een weg aangelegd naar de
Wieringermeer, waardoor men de Waardpolder heeft doorsneden. De weg kwam in het
verlengde te liggen van de Sluizerweg in Wieringerwaard.
Dijken en wegen in de Groetpolder
Om de scheepvaartverbinding met de Zuiderzee van en naar Kolhorn in stand te
houden, werd het Kolhornerdiep aan weerszijden van kaden voorzien. Ten dienste van
de schippers werd een rijweg gemaakt langs de noordzijde van het Kolhornerdiep,
vanaf de schutsluis tot aan Kolhorn, waardoor de schippers in de gelegenheid waren
hun scheepslading tot aan Kolhorn te brengen. Ter verkrijging van een veilige ligplaats
voor de schepen buiten de schut- en uitwateringssluis, werd een komvormige
buitenhaven ter breedte van het Kolhornerdiep aangelegd. Aan de zuidzijde van het
Kolhornerdiep werd vanaf Kolhorn tot de schutsluis een kade aangelegd met daarop
een rijweg. Via een brug werd de Groetpolder daar verbonden met Kolhorn. Vanaf de
schutsluis bij deze buitenhaven werd in zuidoostelijke richting de zeedijk van de
Groetpolder aangelegd, die ter hoogte van Aartswoud met een bocht in zuidelijke
richting afbuigt. Deze zeedijk kwam oostelijk van de Geestmerambachtsluizen bij de
Westfriese Omringdijk. Voor het aanleggen van de zeedijk werd een tweetal
Historisch Niedorp, informatieblad 2015 nr. 1