-39-
Het meest bepalende uitgangspunt voor de inrichting van de nieuwe Waard- en
Groetpolder was, samen met de waterstaatkundige beperkingen, het gegeven dat
de nieuwe polder geschikt moest worden gemaakt voor landbouwkundig
grondgebruik. Over hoe een agrarische landaanwinning ingericht zou kunnen
worden, ging men te rade bij de eerder aangelegde polders. De heldere
geometrische indeling, gebaseerd op vierkanten en rechthoeken werd dan ook
van de bestaande polders overgenomen. Men meende in die tijd (1843) dat een
voor de landbouw ideale kavel ongeveer de maat moest hebben van 925 bij 925
meter. In de polder de Schermer ontstond, ondanks de onregelmatige vorm van
deze droogmakerij, nagenoeg overal gelijksoortige kavels van 11 hectare. In de
polder Heerhugowaard bestond elke kavel uit 15 morgen (ruim 13 hectare).
Het kavelpatroon
In de Waard- en Groetpolder werd van noord naar zuid in het centrum een hoofdweg
aangelegd, die in de Groetpolder door dwarswegen met de Westfriese Zeedijk
verbonden werd. Vanuit de hoofdweg werd naar links en rechts het land in blokken
verdeeld, met restmaten aan de randen. De Waard- en Groetpolder werd verdeeld in 67
kavels van elk 20 hectare. Op enkele uitzonderingen na, werd elke kavel 800 meter
lang en 250 meter breed, door sloten gescheiden. De nieuwe polder werd verkaveld
vanuit het principe van een vaarpolder. Elke kavel werd verdeeld in vier percelen,
zodat er blokvormige percelen land ontstonden van ongeveer vijf hectare. Afwijkende
kavelpatronen kwamen voor in de Waardpolder rond de Molensloot en waar nu de
boerderij Volhouden staat. De meest voorkomende grootte van de bedrijven was twee
kavels of 40 hectare met een oppervlakte van 800x500 meter, wat als een ideaal bedrijf
werd beschouwd. Door herverkaveling in de vorige eeuw zijn van het oorspronkelijke
kavelpatroon alleen nog de hoofdkavelsloten tussen de 20-bunder-kavels in het
landschap te herkennen. De totale oppervlakte bedroeg ongeveer 1526 hectare,
waarvan plusminus 160 hectare dijken, kaden en bermen.
Dijken en wegen in de Waardpolder
De Oosterdijk was een deel van de dijkring om de polder Wieringerwaard. De
Waardgronden werden als een uitbreiding van de Wieringerwaard ingepolderd,
waarbij de bestaande Oosterdijk als westelijke dijk voor de nieuwe polder werd
gebruikt. Vanaf Nieuwesluis tot het Kolhornerdiep werd een zeedijk aangelegd. De
voormalige kwelsloot aan de polderzijde van de Oosterdijk is het huidige
afwaterkanaal Oostpetten. Als zeewering was de Oosterdijk vanaf dat moment
overbodig geworden, maar de dijk is nog lang in het landschap zichtbaar gebleven.
Ruim veertig jaar geleden is het dijklichaam afgegraven. Op de plaats van deze
Oosterdijk staat nu een rij windmolens die daarmee een moderne markering in het
landschap vormt op de historische grens tussen de Wieringerwaard en de Waardpolder.
Met het verdwijnen van de Oosterdijk kreeg de Oostpetten een centrale
afwateringsfunctie voor beide polders. De Wieringerwaard ligt circa 0,8 meter lager
dan de Waardpolder. Nu beide polders een waterhuishouding hebben, wordt de
Waardpolder relatief diep ontwaterd. De aangetroffen grondwaterspiegel in de
Waardpolder ligt op circa 1,5 meter onder het maaiveld, dat is op circa 2,6 m -NAP.
Het grondwater staat dus ruim onder de basis van het Hollandveen. Het resterende
Historisch Niedorp, informatieblad 2015 nr. 1