Van kassiesventer tot hovenier, deel 4 -25- door Frits Bart Nadat ik in 1954 met diploma de ulo verliet, besloot ik naar de tuinbouwschool in Hoorn te gaan. Twee jaar later haalde ik ook daar mijn diploma met het hoogste aantal punten van mijn klas. Ik ging drie dagen per week op de fiets naar school en werkte de overige dagen in het bedrijf. Na de tuinbouwschool heb ik vier maanden in Spaling in Engeland gewerkt, in een bloembollenkwekerij en ook in de tomatenkassen die de gebroeders Nell daar hadden. Het waren Nederlanders die in de jaren dertig, tijdens de crisis, naar Engeland waren gevlucht en daar een mooi bedrijf hadden opgebouwd. Daarna ging ik met de brommer naar de zaadteeltvakschool in Bovenkarspel en de groenteteeltvakschool in Hoorn. Eind 1958 moest ik voor achttien maanden in militaire dienst, een waardeloze tijd. Dan sta je als jongeman voor een moeilijke keuze. Ik heb na de ulo voor de tuinbouwschool gekozen, maar wilde ik zaadhandelaar worden? Uit het verhaal dat ik hierboven heb beschreven, blijkt dat de vooruitzichten eigenlijk niet gunstig waren. Er waren andere mogelijkheden genoeg. Er was gebrek aan mensen in die tijd. Ik heb nagedacht over de tuinbouwvoorlichtingsdienst, een keuringsdienst, of een baan bij de grote zaadteeltbedrijven rond Enkhuizen. Ook heb ik er nog over gedacht om badmeester te worden. Ik was als secretaris van de jonge zwemvereniging 'De Zeeleeuwen' betrokken bij het zwemmen. Niet dat ik snel door het water ging, het ging meer om het organiseren, denk ik, maar ik heb toch mijn diploma zwemonderwijzer nog gehaald. Vader en moeder hebben mij daarin volledig vrijgelaten. Maar toch koos ik uiteindelijk voor het bedrijf. Op 20 april 1961 tekenden vader en ik het firmacontract. De Fa. K. Brugman was herboren. Ik heb er achteraf nooit spijt van gehad. Het was duidelijk dat de bakens verzet moesten worden. Vader en ik besloten de zaadteelt maar vaarwel te zeggen. Wij gingen in de bollen. De teelt van tulpen was in die tijd gebonden aan een teeltvergunning. In de jaren dertig was er een overproductie en de bollen brachten niets op. Een door de overheid geleide sanering bracht daar verbetering in. Het was financieel gezien veel lucratiever dan de zaadteelt. Vader Klaas had ongeveer 8 are teeltvergunning van voor de oorlog. Ook toen al veel te weinig. Kopen of huren was (te) duur, maar gelukkig kwam er een regeling waarbij jonge ondernemers met een diploma van de tuinbouwschool gratis 25 are teeltvergunning kregen toegewezen. Dat lijkt nu weinig, maar het was een mooie opsteker. Ook paste de teelt wel bij de zaadhandel. De topdrukte lag in de zomermaanden bij de oogst en in de herfst bij het planten. In het voorjaar was het relatief rustig en dan was er werk zat Historisch Niedorp, informatiehlad 2015 nr. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2015 | | pagina 25