dat laatste betreft zou je van oorlogsmisdaden kunnen spreken. In oude kronieken
wordt nog wel eens verhaald dat Vro(o)nen een zeer belangrijke havenstad geweest
zou zijn, maar dat slaat echt nergens op. Het dorpje Vroonen werd door de Hollanders
voor een tijdje onbewoonbaar gemaakt en de resterende bevolking werd gedeporteerd
naar Koedijk.
Op zekere dag lezen we in het weekblad De Niedorper een opvallend stukje waarin
men gewag maakt van 600 jaar stadsrechten van Winkel en dat zoiets uiteraard
herdacht en gevierd dient te worden. Men had er al ijverig over gebrainstormd of
zoiets misschien een heel jaar zou moeten nemen, dan wel een maand, een week of een
dag. Men had namelijk ergens gelezen dat Winkel zijn stadsrechten in 1415 zou
hebben gekregen. Dat klopte precies, terwijl er toch op het internet, onder 'Winkel-
wooncompagnie' verkeerdelijk beweerd wordt dat het 1428 moet zijn geweest. Voor
eens en altijd: de verstrekking vond plaats op 12 mei 1415. Om een en ander
uiteindelijk goed te organiseren werd ook Historisch Niedorp voor een bijeenkomst
uitgenodigd. Daar bleek dat men eigenlijk al tamelijk ver gevorderd was met het
invullen van de feestelijkheden. Het vreemde was dat kennelijk niemand op het
internet was gaan zoeken naar wat nadere informatie over die stadsrechten. Dan had
men al gauw ontdekt dat niet alleen Winkel, maar het grootste deel van de Westfriese
dorpen en stadjes daarmee vereerd was geweest. En dat deze rechten wat de dorpen
betrof, in het jaar 1811, in de Franse tijd, voorgoed werden weggestreept. Historisch
Niedorp moest dus helaas wat roet in het eten gooien, maar daarom niet getreurd.
Ondergetekende beloofde tijdens de bijeenkomst dat hij wel een artikel zou schrijven
over die stadsrechten. Zodat iedere belangstellende lezer op een gegeven moment van
de hoed en de rand zou weten. Bij deze.
Over baljuwschappen
Floris, de overwinnaar in 1289, realiseerde zich natuurlijk dat hij een beetje zijn best
moest doen om die eigenzinnige Westfriezen niet opnieuw in het harnas te jagen. Maar
of hij daar echt goed over nagedacht had, mag betwijfeld worden. De nieuwe
bestuursvorm werd als volgt: een oosterbaljuwschap ten zuidoosten van de Langereis,
een westerbaljuwschap ten noordwesten van de Langereis en een noorderbaljuwschap
voor Tessel. Een baljuw is volgens het woordenboek niets anders dan een ambtenaar,
door de landsheer, of een heer van een heerlijkheid belast met de rechtspraak in een
bepaalde landstreek. Zodra men van zo iemand gebruik maakt, is men al gauw
'feodaal' bezig, iets wat de Westfriezen totaal niet gewend waren. Omdat de baljuws
voor hun posities behoorlijk moesten betalen, probeerden ze op alle mogelijke wijzen
hun geld terug te verdienen en liefst nog wat meer. Dat leidde ertoe, dat ze hier en daar
extra landbelasting hieven, dat ze boetes invoerden voor het niet op tijd op
vergaderingen komen. En dat deze bijeenkomsten gehouden werden in eigen
drinkgelegenheden om nog wat drinkgeld te innen en zo was er nog wel het een en
ander. Dat leidde tot groot ongenoegen bij de bevolking. De baljuwschappen werden
onhoudbaar en moesten op een gegeven moment maar weer worden afgeschaft.
Medemblik, dat al in 1289 direct met stadsrechten was begiftigd, was de woonplaats
van de baljuw van het oosterbaljuwschap. En wel in een voormalige dwangburcht van
Floris V: kasteel Radboud. Maar in 1414 was het voorbij. Vervolgens werden de paar
echte steden als Enkhuizen en Hoorn, annex de dorpen, gedwongen een passende
Historisch Niedorp, informatieblad 2014 nr. 2