-30-
Doch niet met alien
Het was Beeld op Beeld, alle winkel had zijn God
En die het meeste gaf zou krijgen het hoogste lot
De mispaep stond te waggelen als een zot
Hoe zou't niet vallen
Nu wordt de ziel van ieder een gesticht
De herder spreekt, de Geest van binnen licht
Nu krijgt het volck een Goddelijk bericht
Uyt suyvre beeken
Men hoorde niet tot lering voor't gemoet
En of de Paep wat preekte van de boet
Hij socht niet dan te strijken geld en goed
Van d'arme leeken
Nu roept men niet: O Heilige, staat ons bij
Noch Klaes noch Trijn, noch Maerten zijn in mij
Men bidt hier niet, men leert hier geen getij
Voor die niet horen
't Volk roept God aan, die zonder straf vergeeft
Om Christus wil, die priester blijft en leeft
En voor haar bid. Wie dezen grond niet heeft
Die gaat verloren
Lud. Hondius Ao 1651.
Wanneer het kerkbord het bovenstaande rijm kreeg is mij niet duidelijk, waarschijnlijk
in de periode 1658-1660.
Echter, dr. Henk Florijn schrijft in zijn artikel 'Ludovicus Hondius en zijn poezie' dat
het vers 'De kerk tot haere aenschouwers' uiteindelijk toch geen plaats kreeg in de
Niedorper kerk, maar het volgende vers, dat L. Hondius al in 1650 uit zijn pen had
laten vloeien.
Eertijds was ick verciert met peerlen en juweelen
Met silver en met goud, met konstige pincelen,
Met beelden allerleij: dat was mijn ingewant;
Een luyster voor het oog, een nevel voor't verstant:
Ik was niet sonder stem, maar d'onverduytschste woorden
En gaven geen bericht aan die geen, diese hoorden,
lk was niet sonder volck, maar't was meer om't gesicht
Dat ik betreden wierd als om te syn gesticht
Ik was niet sonder bank, maar weynig voor de luijden:
lk was niet sonder glas in't noorden en in't zuijden.
Maar't kladden van de verw, en al het kinderspel
Dat maeckte mij rontom so donker als een hel.
Nu ben ik licht en klaer van buyten en van binnen,
Dat in my word geleerd, dat kan het volck versinnen:
Van buyten schijnt de son op mijnen hoogen roef
Van binnen ist so licht dat ik geen keers behoeff.
Historisch Niedorp, informatieblad 2014 nr. 2