-24- onder het maaiveld bevindt, de afgelopen jaren fors is afgenomen, als gevolg van een grondwaterpeilverlaging toen de Waardpolder door het afgraven van de Oosterdijk een afwateringsgebied ging vormen met de Wieringerwaard. Voor de oorlog had het veen in de ondergrond nog een waterbergende functie voor het gewas en werd daarom ontzien. Nu is het een dunne, harde en ondoorlatende laag geworden. Een andere belangrijke aanwijzing voor een omvangrijk pakket restveen is de veenbrand die in het centrale deel van de Waardpolder uitbrak, direct na de verlaging van de grondwaterstand in de jaren zeventig (Van der Beek, 1996). Het huidige sterk veraarde veen is onbrandbaar. De veenresten zijn waarschijnlijk inmiddels al grotendeels verdwenen, of zullen dat op niet al te lange termijn zijn. Voormalige molenkolk in de Braakpolder. Hier hebben de vijf strijkmolens van de Niedorperkogge gestaan die uitwaterden in de Groetpolder. Links bevindt zich de Kleine Kolk en rechts de Grote Kolk, vroeger aansluitend op de Boerensluis. Veenwinning Waardpolder In het zuidelijk deel van de Waardpolder zijn sporen gevonden van grootschalige veenwinning uit de Middeleeuwen. Dit ten noorden van de boerderij Volhouden aangetroffen veenwinningsgebied is grootschalig van opzet en de aanpak is systematisch. Hier is duidelijk geen sprake van winning voor de eigen turfbehoefte, maar van een planmatige winning (Van der Beek, 1996). Het doel hiervan kan zijn de handel in brandstof of de zoutproductie. Door het verbranden van het veen komt zout vrij (zelnering). De aslagen in de Waardpolder kunnen een indicatie zijn voor deze zelnering (Woltering, 1985). Het in 1995 gehouden aanvullend archeologisch onderzoek geeft geen bevestiging van zoutwinning op deze plaats. Er kan alleen worden vastgesteld dat het veen daar in turven is gewonnen en afgevoerd. De turfhandel hangt sterk samen met de opkomst van de steden in de late Middeleeuwen. Historisch Niedorp, informatieblad 2014 nr. 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2014 | | pagina 24