De Waard- en Groetpolder, deel 3 De inpoldering -21- door Henk Komen Dit artikel is een vervolg op deel 1: De oudste bewoning in de Waard- en Groetpolder (zie Historisch Niedorp november 2013, nummer 61) en het vervolg op deel 2: Middeleeuwse veenontginningen (mei 2014, nummer 62). Deze artikelenserie is een bewerking van de in 2002 verschenen rapportage 'Cultuurhistorische verkenning Waard- en Groetpolder' van dezelfde schrijver, gemaakt in opdracht van het gemeentebestuur van Niedorp. Gelegen binnen de Westfriese Omringdijk vormden de Schager- en Niedorperkogge lange tijd samen een van de vier ambachten van Westfriesland. Beide koggen hadden een gemeenschappelijke uitwatering bij Kolhorn, waar bij eb via drie sluizen in de Westfriese Zeedijk op de Zuiderzee werd geloosd. Door de bedijking van de Heerhugowaard in 1630, de Schermer in 1635 en de meren rond Schagen, was de capaciteit van de waterberging van de Schager- en Niedorperkogge sterk verkleind. Het water moest nu hoger worden opgemalen, wat de lage dijken langs de belangrijkste afwateringskanalen maar ten dele toelieten. De sluizen in Kolhorn functioneerden gebrekkig en als de zee hoog werd opgestuwd voor de dijk was er geen lozing van het overtollige water mogelijk. Afwateringsproblemen Het land bleef door inklinking dalen en door de bedijking van de Wieringerwaard in 1611 ontstond steeds meer aanslibbing voor de sluizen van Kolhorn. Aangezien de Niedorperkogge lager lag dan de Schagerkogge werd de noodzaak van het plaatsen van molens het eerst in de Niedorperkogge gevoeld. Door het plaatsen van strijkmolens kon de dure ingreep van het verhogen van de dijken achterwege blijven. De Schagerkogge wilde echter niet meewerken omdat daar het waterprobleem nog niet acuut was. In 1653 besloot de Niedorperkogge daarom maar op eigen kosten vijf watermolens te bouwen en een sluis in de zeedijk bij Lutjewinkel. De Niedorperkogge splitste zich hierdoor af van de Schagerkogge en vormde voor het eerst een zelfstandige waterstaatkundige eenheid. Ook de afwateringsrichting werd verlegd, omdat er via het Verlaat bij Oude Niedorp geen afwateringsmogelijkheden waren sinds de inpoldering van de Heerhugowaard. Om tot een gescheiden afwateringssysteem met de Schagerkogge te komen, werd in de Kromme Gouw een verlaat (schutsluis) geplaatst. Dit was nodig omdat de Kromme Gouw de oude vaart was waarlangs Schagen dagelijks met zijn schuiten naar en van Haarlem, Amsterdam, Alkmaar en Hoorn voer. Een dam in plaats van een verlaat, zoals Niedorp wilde (dit was veel goedkoper), riep dan ook protesten op vanuit de Schagerkogge. Afdamming zou ook erg nadelig zijn voor Kolhorn dat het juist van de doorgaande scheepvaart moest hebben (Goelema, 1990). Historisch Niedorp, informatieblad 2014 nr. 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2014 | | pagina 21