-11- meest oorspronkelijke naam zou zijn, afkomstig van Tesla uit de vroege middeleeuwen. Ik hoor ook nooit iemand Teksel zeggen. Naar de uitspraak van de huidige schrijfwijze, Texel. Misschien betekent Tessel volgens Dr. J. de Vries gewoon zuidelijk eiland.) Over het intrekken van de stadsrechten en stichting van zogenoemde heerlijkheden Men ziet dus dat het toekennen van dorpse stadsrechten niet beperkt bleef tot een actie van een mogelijk wat berekenende graaf, maar dat de diverse opvolgers er gewoon mee doorgingen. Waarschijnlijk tot groot genoegen van de vereerde dorpsgemeenschappen die er graag wat voor over hadden. Helaas kwam er een kink in de kabel toen er een tweestrijd ontstond tussen de aanhang van Jacoba van Beieren en Filips van Bourgondie. De Westfriezen gokten op het verkeerde paard, namelijk op Jacoba. Misschien verwachtten ze, als dat zo eens uitkwam, wat meer lankmoedigheid van een vrouw. Helaas trok hertog Filips aan het langste eind. En wel met alle gestrengheid nadat de Westfriezen in 1426, alsof er niets gebeurd was, opnieuw ten strijde waren getrokken. Hij nam in datzelfde jaar als bestralting overal de stadsrechten weer in. Men moest voortaan zelfs toestemming vragen voor een vergadering. De eigen waag mocht niet meer gebruikt worden. Voor het wegen moest men uitwijken naar Amsterdam of Haarlem. Men mocht geen scherpe messen meer dragen, alleen stompe messen zonder punt. Bovendien moesten er boeten betaald worden. Bijvoorbeeld Oude-Nyedorp, Pyemdorp (een vergissing, dat moet natuurlijk Nieuwe Niedorp zijn) en Winckel drieduizend kronen. (Oud-burgemeester Baken memoreert echter vijfduizend kronen in zijn 'Historie der gemeente Winkel'.) Tessel, dat ook 'stad' werd genoemd, met als aanhangers Burch, then Westen, Wael en Oistereynde, ging voor zevenduizend kronen het schip in. De aan Alkmaar toegevoegde dorpen werden weer aan de stad ontnomen en werden een eigen heerlijkheid onder Roeland van Uijtkerke. Langedijk verdween als stad, terwijl Oudkarspel aan Jan van Egmond kwam. Schagen en Barsingerhorn kwamen in 1427 aan Willem de Bastaard en Hoogwoud aan Eduard de Bastaard. Spanbroek in 1429 aan Arend van Gent en Schellinkhout aan Jan de Bastaard. Het stichten van heerlijkheden was in de 15L eeuw iets nieuws. Het leverde Filips veel extra inkomsten op, die zeer welkom waren, gezien de soms lege schatkist (Algemene Geschiedenis der Nederlanden, MCMLI, biz. 267-268). Soms kregen de dorpen van deze Heren hun stadsrechten terug. Dat gebeurde onder andere in Schagen, tot grote ergernis van Filips die er praktisch niets tegen kon ondernemen. Pas in 1452 was hertog Filips bereid, tegen de nodige betaling, in ons gewest de stadsrechten opnieuw te verstrekken. Ook dit is kennelijk iedereen ontgaan. Je kunt in 2015 helemaal niet spreken van een periode van zeshonderd jaar. Alleen maar dat het straks zeshonderd jaar geleden is dat er een stadsrecht werd verleend aan onze dorpen. In feite gold het stadsrecht nog geen vierhonderd jaar. In het voormalige oosterbaljuwschap tellen we op een gegeven ogenblik twaalf steden met hun aanhang. Men noemt ze wel schoutambachten. Een schout was zoiets als een rechter-commissaris met heel veel macht. Een ambacht was hier een banne, een dorp. Niet te verwarren met een veel grotere eenheid van meerdere dorpen die ook een ambacht genoemd wordt. Zoals Historisch Niedorp, informatieblad 2014 nr. 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2014 | | pagina 11