Wanbetalers en eerlijkheid
-57-
door Jan Keuken
De titel laat aan duidelijkheid eigenlijk niets te wensen over. Hoewel...
In vroege tijden had het 'gezeten' deel van de bevolking hier nogal eens de gewoonte
om pas in december de rekeningen van de winkeliers en ambachtslieden te betalen.
Toen mijn vader, samen met mijn moeder, de manufacturenwinkel van zijn ouders
overnam, kregen ze met deze eigenaardigheid te maken. Tot grote ergernis van mijn
moeder. De toeleverende grossiers moesten ook zo snel mogelijk hun geld hebben. De
jaren dertig waren al moeilijk genoeg.
Tot verbijstering van mijn grootmoeder ging haar schoondochter een einde maken aan
die ongewenste toestand met die zogenaamde dorpsadel, of wat daarvoor doorging.
En de schoondochter won, ondanks haar aangeboren verlegenheid. Ze heeft haar hele
leven een ongelofelijke hekel gehad aan onnodige wanbetalers. De mensen die er een
gewoonte van maakten om zonder duidelijke reden een tijdje in het boek te staan. Nog
veel erger was het als iemand naderhand glashard beweerde dat hij niets had gekocht,
of het betreffende artikel al lang had teruggebracht. Dat was dan geen wanbetaling
meer, maar ordinaire diefstal. Het was de winkeliers bij wet verboden om dit soort
lieden aan de schandpaal te nagelen, anders had mijn moeder het zeker op een
winkelruit geschreven en collega's uitgebreid gewaarschuwd. Voor mij zat er
zogenaamd nog een klein voordeel in om bijvoorbeeld een kleermaker in Hoogwoud te
bezoeken en nederig om het verschuldigde bedrag te vragen. Dan werd mij thuis een
geldelijke tegemoetkoming in het vooruitzicht gesteld. Maar ik kan mij niet herinneren
dat ik ooit enig succes heb geboekt.
Eigenlijk had mijn moeder in zekere zin een aardje naar haar schoonvader. Nadat hij
de winkel had overgedaan aan zijn zoon werd hij kassier van de Boerenleenbank van
Nieuwe Niedorp. Hij was spreekwoordelijk eerlijk. Wat hij beloofde deed hij zonder
maren. Recht door zee. Ik heb hem als kleine jongen maar kort mee mogen maken. Ik
kan me helaas maar een zinnetje van hem herinneren en dat was 'Dat donderse
gegooi!' Ik had als bijzondere liefhebberij om zeilsteentjes te gooien. Van die mooie
platte steentjes die door de lucht zeilden. Het mooist ging het met stukjes lei die soms
vlak bij de kerk te vinden waren. Dat heeft veroorzaakt dat mijn spaarvarken om de
haverklap geleegd moest worden om gebroken ruiten te vergoeden. Ik vertel dit maar
om mij als opgroeiend kind niet te veel te idealiseren.
Ik heb me altijd verbaasd over het feit dat mensen binnen de kortste keren wisten dat
ik de dader moest zijn. Ik let er nu natuurlijk op dat mijn kleinkinderen geen
gevaarlijke zeilsteentjes over de Voorsloot laten scheren. Ze vliegen voor je het weet
met een grote boog ergens door de ramen. Hopelijk kom ik niemand meer tegen die
mij alsnog kan beschuldigen van een nooit voldane schadevergoeding.
Zoals ieder abonnee van ons Informatieblad weet, vragen wij een uiterst lage bijdrage.
Vijf euro voor twee behoorlijk gevulde tijdschriften. Het bedrag is te laag om er ook
nog eens een acceptgiro aan vast te hechten. Verhoudingsgewijs is dat veel te duur. De
abonnees moeten er dus zelf aan denken om het bedrag over te boeken via een eigen
Historisch Niedorp, informatieblad 2014 nr. 1