-44-
aangegeven hoe men zich dat voor moet stellen. De oostelijke begrenzing is dan de
Kromme Gouw, een van de kreken die bij het huidige Kolhorn het oude land inliepen.
De opvallend hoge dijkjes, die al weer eeuwenlang de Kromme Gouw omsluiten,
waren oorspronkelijk uiteraard nog helemaal niet aanwezig. Ook van onze bekende
West-Friese Omringdijk was indertijd nog geen sprake.
Tot behoorlijk diep in het land was de invloed van de Zuiderzee hier merkbaar. Het
dijkje dat aan de westkant van de Zoutkaag opkomend zeewater moest tegenhouden,
zou men behalve een kaagdijkje ook een zomerdijkje kunnen noemen. John van
Lunsen ontdekte namelijk op een oude kaart dat die veronderstelde Zoutkaagweg ook
wel Winterweg werd genoemd, dus vergelijkbaar met de Winterweg van Wadway. Dat
betekent dus dat het water wel eens tot die laatste verdedigingslijn kon oprukken. Een
Winterweg lag ongetwijfeld op een winterdijk, zoals een Zomerweg op een zomerdijk.
ft,jm t«
Winterweg, Crom Sool en Somersloot in Geestmerambacht (Noorden links)
(Fragment uit de kaart van Dou van het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen)
In het Geestmerambacht treffen we op de oude kaarten van Uitwaterende Sluizen ook
een Winterweg aan, min of meer evenwijdig aan de Langedijk zelf. Die zal dezelfde
functie hebben gehad. En wel als een westelijker zomerdijkje het water van Diepsmeer
annex Kleymeer niet meer kon weren. Langs een opvallend bochtig getekend lijntje
zien we de naam Crom Sool staan en een zool was nu eenmaal de grondslag van een
dijk. (Men spreekt overigens ook wel van dijkstaal.) In dit geval dus de resterende loop
van een zomerdijk. In latere tijd is een veel minder slingerend zomerdijkje wat dichter
bij de meren aangelegd, waaraan de naam Somersloot nog herinnert.
Historisch Niedorp, informatieblad 2014 nr. 1