-41- loodsen zodat er, naar verluidt, wel twintig zouden zijn verdronken. Maar voor verreweg het grootste deel zou er uiteindelijk redding komen. Een ruiter met een eigen groepje paarden liep zonder omwegen de zee in naar de ondergelopen kwelder. De ingesloten edele dieren werden vervolgens verleid mee te lopen naar de vaste wal. Velen zullen zich de onvergetelijke tv-reportage herinneren. Het onderlopen was het gevolg van een storm die men een bijzondere naam heeft gegeven: de Vijfde Allerheiligenvloed. Dat wist u waarschijnlijk niet. Namen aan stormen geven is eigenlijk meer Amerikaans dan Nederlands. Maar toch. Kennelijk maken we af en toe een uitzondering. De eerste Allerheiligenvloed was in 1170 en de volgende in 1532. Vier eeuwen na de eerste, in 1570, maakte de vloed nog korte metten met het Waddeneiland Bosch. Dat verdween voorgoed in de golven en raakte daama volledig in de vergetelheid. De vierde vond plaats in 1675, ruim een eeuw later. Het gebeurde allemaal rond 1 november, de rooms-katholieke feestdag 'Allerheiligen'. Vandaar de naam van deze stormvloeden. Meiland Het laat zich raden dat zowel onze Groetpolder als de plaats Groet te maken hebben gehad met aangegroeid en begroeid buitendijks land. Bij het dorp Groet kan men dan denken aan de Rekere, de voormalige grote kreek (misschien oorspronkelijk een beek) die vanuit het Alkmaarse gebied tussen Petten en Camperduin in zee uitliep. Het Noord-Hollands kanaal heeft men voor een niet onbelangrijk deel op vrijwel dat zelfde traject aangelegd, zodat er zeer weinig meer van die oude Rekere is overgebleven. Het ligt voor de hand dat dus ook bij een kreek hier en daar de naam koog of kaag kan worden aangetroffen. Bij onze echte grote rivieren spreken we, zoals bekend, van 'uiterwaarden' en niet van buitendijksland of van kogen dan wel kagen. Bij zo'n oude Noord-Hollandse veenrivier als de Zaan treffen we echter weer wel een koog aan. Koog aan de Zaan klinkt iedereen heel normaal in de oren. Het is niet verwonderlijk, dat er bij ons West-Friese Veenhuizen aan de buitenkant van een of ander historisch dijkje af en toe een kaag heeft bestaan. We komen die naam tegen bij de voormalige Maijdijcken (zie biz. 20 Informatieblad nummer 61). In het Polderlands staat bij 'meiland' zie made' en verder 'voorland, land buiten tegen een zeedijk'. Bij dat made lezen we 'laag gelegen grasland' Bij Veenhuizen was dan wel geen sprake van een zeedijk, maar van een dijk(je) tegen het water van een meer. In dit geval het water van de imposante voorganger van de Heerhugowaard, de Grote Waard met inbegrip van de Berkmeer. Restant van de ringdijk om Veenhuizen bij de Westerlangereis, de zogeheten Groenedijk Historisch Niedorp, informatieblad 2014 nr. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2014 | | pagina 41