seizoensverlenging was nog niet helemaal gepasseerd, maar de zee was 'vuil'. Men
had last van kwallen en de kans op schade aan de netten was groter dan de kans op een
behoorlijke vangst. De netten waren weer opgeborgen, boten lagen zonder tuigage, de
drukte was weer ten einde en de vele meeuwen om en in de boten azende, waren weer
zeewaarts gevlogen. Slecht een deel van boten viste dit jaar en hun vangsten waren
heel bevredigend.
Arie Jonk uit Kolhom liet in 1925 nog voor de nieuwe ansjoviscampagne zijn
ansjovissloep van een motor voorzien. De Wieringer Courant vond dit wel een teken
dat men de dichtlegging (de dijk van Wieringen naar van Ewijcksluis) geen groot
nadeel vond voor de ansjovisvisserij. De ansjovisvangst is begin mei 1925 in voile
gang, de meeste boten hebben al zee gekozen. Het begin was zeer gunstig te noemen.
Op 4 mei was de gemiddelde vangst per boot 4000 stuks. Er werd een hoge prijs van
80 cent per kilo betaald. De totale vangst werd dagelijks naar Medemblik
getransporteerd, maar binnenkort hoopte men in Kolhorn aan de nieuwe zouterij te
kunnen leveren. Dat gebeurde ook spoedig, maar de vangsten werden in de Kolhorner
zouterij alleen maar gezouten en dan ging de sjoop naar Lemmer en ervoor ook wel
naar Monnikendam en Den Helder om daar verder te worden behandeld en in stenen of
glazen potten of houten ankers ingelegd.
Begin juni rond de pinksterdagen waren de vangsten sterk minder en de kiloprijs steeg
meteen met 20 cent. Toen de vangst herstelde bleef de prijs hoog, wat voor de
ansjovisvissers een gunstig weekje betekende. In het jaar 1925 was er in het geheel
geen geep te bespeuren voor de kust van Kolhorn tot Medemblik. Zoals bijna alle jaren
werd de vergunning voor het ansjovisvissen nu ook weer met veertien dagen verlengd
tot 15 juli.
1926 gaf overvloedige ansjovisvangsten te zien. Met de ansjovisvangst ging het begin
mei 1926 gunstig. De 3e mei was een bijzondere dag, bij de meeste boten kon men de
vangst niet bergen en moest men twee keer de zee op om de voile netten in de
Kolhorner haven te krijgen. Een boot zonk in de haven onder de zware vracht aan vis.
Van 500 tot 800 kilo vis, ja zelfs 1000 kilo had men aan boord. Geweldig druk was het
aan de havenkant. Iedereen stond de ansjovis te doppen (of koppen) uit de netten.
Mannen, vrouwen en schoolkinderen, alle handen waren nodig om de netten leeg en
weer schoon te krijgen. De prijs liep terug in deze periode van 45 naar 34 cent per kilo.
De steiger bij de zeesluis, indertijd aan het buitenhoofd gebouwd ten dienste van de
ansjovisvissers, was met de laatste storm weggeslagen en zou niet meer worden
hersteld. Er wisselden dit jaar enkele Kolhorner ansjovisboten van eigenaar. De
ansjovisboot met netten en toebehoren van Arie Jonk ging bij onderhandse verkoop
over op de heer Cornelis Portegijs en de boot met netten van Jan Bood werd verkocht
aan Simon Groet en Arie Slot, beiden uit Kolhom. 17 juli berichtte de Schager Courant
dat de jacht op ansjovis was afgesloten. Alleen de op Kolhorn wonende vissers hadden
van de halve maand verlenging gebruikgemaakt. Tot aan de laatste dag was er vangst,
wel niet zo ruim als in mei en juni, maar toch nog lonend. Het was een zeer voordelig
seizoen geweest. Een week voor de kerstdagen in 1926 gebeurde er iets zeer
ongewoons in zee voor de Kolhorner kust. Paling- en botvissers ontdekten scholen
ansjovis in zee, wat wel heel bijzonder was voor deze tijd van het jaar. Inmiddels was
Historisch Niedorp, informatieblad 2014 nr. 1