De Waard- en Groetpolder, deel 2
-22-
Middeleeuwse veenontginningen
door Henk Komen
Dit artikel is een vervolg op het eerste deel (De oudste bewoning in de Waard- en
Groetpolder), dat verscheen in november 2013 (nummer 61) en is een bewerking
van de in 2002 verschenen rapportage 'Cultuurhistorische verkenning Waard- en
Groetpolder'.
Omstreeks 2100 v.Chr. sloot het zeegat van Bergen zich en ontwikkelde er zich
veen achter de duinen, het zogenoemde Hollandveen. Zo ontstond in de Kop van
Noord-Holland een uitgestrekt veengebied, waarin veenrivieren op natuurlijke
wijze het regenwater naar zee afvoerden. Zo rond de achtste en negende eeuw
concentreerde de bewoning zich op de hoger gelegen gebieden zoals de duinen en
op Texel en Wieringen. Daar was de ontwatering van het veen namelijk zo goed t I#
dat het veenpakket voldoende stevigheid bood. Medemblik is zo'n plaats, gelegen
aan de veenrivier de Middenleek.
Door de behoefte aan nieuwe landbouwgronden is men vanuit de hogere gebieden van
Texel en Wieringen in zuidelijke richting het veen gaan ontginnen. Door het graven
van evenwijdig aan elkaar lopende sloten werd het veen sneller ontwaterd en daardoor
stevig genoeg om als landbouwgrond te dienen. Rond het jaar 1000 waren de
veengebieden rond Texel en Wieringen en die in West-Friesland vrijwel geheel
ontgonnen en bewoond. Zo ook de Schager- en Niedorperkogge en de gebieden waar
nu de Wieringermeer en de Waard- en Groetpolder liggen.
De Schager- en Niedorperkogge vormen de zuidelijke helft van een veerverkaveling,
uitgaande van een oost-west gerichte veenrivier ten noorden van Schagen (De Cock,
1965). Niedorp zou vanuit de verdwenen plaats Geddingmore (waar nu Blokhuizen
ligt) zijn ontgonnen van noordwest naar zuidoost (Diederik, 1989). Niedorp bestond al
in de 10L eeuw. In het verkavelingspatroon van deze kogge is het veenstroompje de I 4
Leets opgenomen. Volgens De Cock vormde deze de grens tussen Niedorp en Winkel,
maar daarover bestaat geen bewijs. Als ontginningskern heeft de Leets niet gediend
(De Cock, 1969). Winkel was een opzichzelfstaand ontginningsgebied, dat zich veel
oostelijker uitstrekte dan tegenwoordig. Een groot deel van de Groetpolder behoorde
indertijd als veenontginning tot Winkel en werd Herenkoog genoemd. Ook
Barsingerhorn is vanuit Geddingmore ontstaan. Uit het oostelijk deel van
Barsingerhorn is later Kolhorn ontstaan.
Overstromingen
Een van de eerste grote stormrampen die vermeld wordt, is de Allerheiligenvloed uit
1170. Deze vloed trof al het land rond de Zuiderzee. Grote delen van het veengebied
tussen Enkhuizen en Stavoren gingen verloren. Ook het gebied van de Wieringermeer,
al hebben de bewoners wel geprobeerd dit tegen te gaan door het opwerpen van dijken.
Het verloren gaan van het veengebied ten noorden van de West-Friese Omringdijk
Historisch Niedorp, informatieblad 2014 nr. 1