-19
Er werd nu tegelijk met de teenagers lesgegeven aan enthousiaste vrouwen in dezelfde
school. Succes verzekerd. Het initiatief vond veel navolging. Er werden overal in het
land moedermavo's opgericht. Van groot belang was natuurlijk dat men heel veel
rekening hield met de eigen omstandigheden van de vrouwen. Zo liet men de lessen
later beginnen dan bij de basisscholen. Vaak ging het om een kwartiertje. Net genoeg
tijd om jonge kinderen bij de basisschool af te leveren. Een aantal moedermavo's
organiseerde creches en de eerste peuterspeelzalen. Een groot voordeel van de
opleidingen was dat er examen kon worden gedaan in diverse examenvakken die men
zelf kon kiezen. Dat spaarde tijd. Voor vrouwen die verder wilden studeren werden er
nu zelfs moederhavo's en moedervwo's opgericht.
Je zou kunnen zeggen, dat de eerste moedermavo van revolutionaire betekenis was.
Hoewel het eigenlijk een moment was in een ontwikkelingsgang. Als we teruggaan
naar de achttiende eeuw merken we dat er toen al grote aandacht was voor de scholing
van volwassenen. Daarbij werd niet direct gedacht aan de bovenlaag van de bevolking,
maar eerder aan het gewone volk. De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen uit 1784
had zich tot doel gesteld de massa op te voeden tot, wat men toen noemde, 'verlichte
geesten'. Er werden volksbibliotheken opgericht, boekjes uitgegeven en
belangwekkende lezingen georganiseerd over een semi-wetenschappelijk onderwerp.
De Nutsverenigingen in de dorpen hebben hier en daar een lange adem gehad. Onze
ouders waren er vaak lid van en bezochten geregeld interessante avonden. Winkel was
daarbij bepaald geen uitzondering. De uitvinding van de tv heeft het einde bespoedigd,
dat is wel zeker.
In de tweede helft van de negentiende eeuw werd de volkseducatie nog gebruikt om
bepaalde groepen in de maatschappij wat meer zelfvertrouwen te geven. Er valt dan te
denken aan de katholieken die zich al eeuwen achtergesteld voelden. En verder aan de
zogenoemde 'kleine luyden', aan arbeiders, maar ook aan de vrouwen. In 1892 richtte
Helene Mercier in Amsterdam het eerste 'Ons huis' op. Het ging om een soort
volkshuizen waar de zogenaamd gegoede burgerij zich bezighield met het 'beschaven'
van de minder ontwikkelde Nederlander. Men richtte zich voornamelijk op de
arbeiders en hun vrouwen. De socialistische arbeidersbeweging deed er alles aan om
niet alleen de gewone man 'economisch' sterker te maken, maar ook 'zedelijker'. Men
organiseerde de nodige lezingen, excursies en bevorderde de kennismaking met de
hogere kunsten. De arbeidersbeweging plukte daar weer de vruchten van bij de nodige
kadervorming. Gelovigen als gereformeerden en katholieken deden al spoedig
hetzelfde, maar dan voor de eigen parochie.
In 1913 kreeg de volksopvoeding (wat een naar woord overigens) een nieuwe
stimulans door de oprichting van de volksuniversiteit. Het aanbod bestond voor een
groot deel uit allerlei losse taal- en cultuurcursussen die overigens geen diploma
opleverden. In 1932 volgde de volkshogeschool. De doelstelling van de
volkshogeschool luidde 'het geven van een zedelijk-geestelijke ontwikkeling aan
volwassen personen als grondslag voor vernieuwing van de volkscultuur'. Het
instituut is nu bijna verdwenen. Alleen op Terschelling blijkt er nog een te zijn met de
mooie Friese naam Folkshegeskoalle Schylgeralan.
Historisch Niedorp, informatieblad 2014 nr. 1