-16- opwellende cuijl verrees voor sijn leger met vers water. Ick anno 1685 noch gesien en gesproken die in droge somers veel gelts had an verdient om daer meer als hondert ton waters uijt te halen en te colhorn etc vercoffte en niet minderde Bewoners van de nabijgelegen plaats Kolhorn worden hier aangehaald als afnemers van het water uit de bron, waar blijkbaar voor betaald werd. Ook anderhalve eeuw later is de verwijzing 'droge zomers' aanleiding om de put aan te spreken. De Alkmaarsche Courant, de Staatscourant en andere kranten meldden op 12 en 13 September 1842: Men verneemt van goeder hand, dat de heer K. Slooves, woonachtig in het dorp Winkel en Burgemeester aldaar, bij de aanhoudende droogte, gedurende den loop dews corners, zoo mogelijk in de behoefte zijner gemeente willende voorzien, op het denkbeeld is gekomen om den aldaar in de nabijheid nog aanwezigen, doch alstoen digt en overgroeiden put, welken graaf Arnoud, in de maand September van het jaar 993, in een veldtogt tegen de West-Friezen, in de vlakte van Winkelmade (thans de Zoutkaag genaamd), had doen graven, van deszelfs onreinheden te ontdoen en geheel te doen zuiverenvijf man war en gedurende zes dagen hier aan met ijver werkzaam, toen men het geluk had, het water ter diepte van 3 ellen en 16 duirn (Ned. maat), te ontdekken; hetselve was aan de oppervlakte met een groenachtig scliuim bedekt, doch is later helder en goed van smaak geworden, zoodat voornoemde heer burgemeester in dit zijn oogmerk allezins is geslaagd en, gelijk in vele andere opzigten, op nieuw een blijk heeft gegeven, volgaarne ten behoeve van zijne dorpelingen te willen werkzaam zijn. De mond van den put heeft thans eenen omtrek van 25Ned. Ellen' (1 el 69 cm) Het lezen van al het voorgaande roept de vragen op waar de waterput is of was gelegen, wat hiervan nog terug te vinden is en is de ouderdom werkelijk wel zoals de legende vertelt In de gemeentelijke notulen van 1842 en aansluitende jaren zijn geen aantekeningen aanwezig waarin een eventueel kadastraal nummer en/of eigenaar vermeld wordt alwaar het graafwerk heeft plaatsgevonden. (Voor zover het archief hierin compleet is.) Dit betekent dat de 5 gravers mogelijk zelf -tijdens de zomer van 1842- water nodig hadden, en de grond reeds eigendom was van de gemeente (Winkel). Een van de gemeentelijke landerijen nabij genoemde Zoutkaag heeft als veldnaam 'Bronland'. Een waterbron in het bronland zou verklaarbaar zijn. Het bronland komt al voor in de 17e-eeuwse archieven, verhuurd ten behoeve van de Armen van Winkel. Ook de 'Zoutkaag' is nauwkeurig te bepalen middels een kaart uit 1598 waarop deze naam staat genoteerd als strook grond, belend een groot gebied van aaneensluitende landerijen afkomstig van het Alkmaarse klooster 'Maria van Nazareth' niet vreemd bij een heilige waterput). Al met al waren er genoeg aanwijzingen om in het veld onderzoek te gaan doen. Historisch Niedorp, informatieblad 2014 nr. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2014 | | pagina 16