-49-
Voor een kubieke voet werd viereneenhalve stuiver betaald. In 1779, toen het wier in
overvloed groeide en men niet zoveel nodig had als vier jaar ervoor, was de prijs maar
twee stuivers voor dezelfde maat.
Ten westen van Medemblik had men vroeger het recht verkregen om zelf wier onder
Wieringen op te vissen en te brengen naar plekken bij Medemblik waar het nodig was.
Jaarlijks moesten stukken wierdijk vernieuwd worden. Er volgde dan een openbare
aanbesteding. Zo'n wiervak dat met vers wier moest worden ingezet, kostte al snel een
paar honderd gulden.
Meestal werd zo'n
wiervak tot twintig
voeten diep
uitgespit. Het
wiervak werd eerst
op de bodem met
een mat van een
voet dik bladriet,
fris gesneden in juli
of augustus,
bekleed.
Het uitsteken, heel
zwaar werk, ge-
beurde met een
scherpe spade en ontvangstbewijs van de leverantie van zes schuiten wier in 1710 aan de kaai van
het was zeer zwaar de Schrinkkaag
werk omdat het
oude wier heel vast op elkaar zat geplakt.
De kosten om zo'n
_/*- Or***
.Vvi firm:
Pf- \rf-z4
uitgespit wiervak
opnieuw te vullen,
kon wel per dag
verschil-len. Soms
betaalde men voor
een schip wier net
zoveel als op andere
tijden voor twee of
drie schepen omdat
de oogst vaak
ongelijk was.
Ook waren de
vrachtprijzen van de
schepen niet altijd
gelijk. Hadden de
ligterschippers veel
aanbod van vracht, dan was het duur, hadden ze weinig om handen dan zakte de prijs
weer.
Qyr-}->'•>+Pi-** \rvi j(py\
*24% V
xp- iP^yyytc
Molenmeester Louris Kaat betaalde op 8 november 1710 14 gulden en 14
stuivers voor geleverd wier
Historisch Niedorp, informatieblad 2013 nr. 2
•ti
Irxtt* rrt y- flcici I 7 i--^*4
15- 'Xruyt U'