-45-
Kerkelijk leven
De nederduits gereformeerde de kerk bepaalde in de 18e eeuw in Winkel het geestelijk
leven. Daarnaast had de kerk ook een maatschappelijke functie namelijk die van
sociaal vangnet. Een kerk kon niet zonder inkomsten bestaan. Een van de belangrijkste
inkomsten van de kerk bestond uit de opbrengsten van haar landverhuur. Rond 1750
waren de inkomsten zo laag dat het noodzakelijk onderhoud aan de kerk niet meer
mogelijk was wegens geldgebrek. De armenzorg zal dan ook wel in deze malaise
betrokken zijn geweest. Hoe rijk het geestelijk leven is geweest en wat voor steun de
mensen daaraan hebben gehad, kunnen we naar gissen. In welke context moeten we de
leer, die vanaf de preekstoel werd gesproken, plaatsen? Daar valt meer over te zeggen.
Van de tweehonderd zichtbare grafstenen in de Lucaskerk, verwijzen de teksten van
veertig stenen naar de goddelijke voorzienigheid. Een vijfde deel, dan zou je geneigd
zijn om te denken dat de lidmaten van de kerk tot de stroming "de rekkelijken" (een
groepering binnen de kerkwereld die de nadruk legde op eigen verantwoordelijkheid
en de wil van het individu) behoorden. Bij het lezen van wat Baken zei, krijg je de
indruk dat de preciezen het goddelijke woord verkondigen (God beschikt over hemel,
aarde en de hel). Tot het kerkelijke werk behoorde ook onderwijs geven aan kinderen.
De boventoon van de gegeven lessen had een sterk godsdienstig karakter. De
achtereenvolgende schoolmeesters, Pieter Koppedraijer [F23], Jan Slooff [D3] en
Pieter Joffer, gaven les uit boekjes van dominee Jacobus Borstitius. Vermoedelijk
hebben de volgende leerboekjes op de schoolbank gelegen: 'Kort begrijp der
christelijke leere,' en 'Geestelijke Geneeskonst'
Van dominee Jacobus Borstitius is bekend dat hij aanhanger was van Gisbertus
Voetius (1589-1676). Die behoorde tot het kamp van de contraremonstranten, de
preciezen. Voetius had een afkeer van veel vernieuwingen zoals natuurwetenschappen
en filosofie. Dat vond ik heel opmerkelijk want mijn kijk op het kerkelijk leven in
Winkel moest ik met dit gegeven bijstellen. Winkel is in het verleden een stuk minder
lichtzinnig geweest.
Ouwe meuk!? Die zaterdagmiddag van 18 augustus 2012, 'Nazomeren in Niedorp',
zat ik op mijn hurken onder het orgel op de grond om foto's te nemen van de grafsteen
van de schoolmeester Pieter Koppedraijer. Komt een bekende van me op me afstappen
die na de begroeting zei: "Zo, zit je weer in de ouwe meuk". Wat moest ik daarop
antwoorden? Was dit een vraag of een constatering met een negatieve ondertoon?
Gezien zijn lichaamstaal hield ik het op het laatste en ik heb toen geen tekst en uitleg
gegeven. Mijn antwoord aan hem staat hier beschreven. Waar ik de volgende conclusie
aan toevoeg: met de geschiedenis kun je vergelijkingen maken. Met bovenstaand
gegeven besef je dat crisis en armoede betrekkelijke begrippen zijn.
Winkel, april 2013
Historisch Niedorp, informatieblad 2013 nr. 1