-40-
Als je het boek 'Noordhollandsche Arkadia'4 uit 1732 leest met betrekking tot Winkel,
zie je op bladzijde 252 het volgende citaat: Winkel genoegzaam aan de Zeedyk,
tussen dezelve dyk en nieuw Niedorp. De kerk die met boomen omringt is, he eft een
vermakelyk aanzien, en het Raadhuis vry aanzienelyk pronkt met een net Toorentje'
Klinkt lieflijk en onschuldig. Of is dit schone schijn? De strijd om het dagelijkse
bestaan in de 18e eeuw was toch een bikkelhard gevecht om het hoofd boven water te
houden? Een tijd die men liever vergeet?
In de 17e eeuw, de Gouden Eeuw, ging het economisch gezien voor de wind.
Amsterdam was het centrum van de wereldhandel, daar profiteerde de wijde omgeving
ook van. Tastbaar bewijs kunt u vandaag nog op Texel vinden in de Wezenputten
onder aan de voet van de Hoge Berg. Dirk Nanningsz uit Winkel kreeg van de Staten
van Holland in 1627 goedkeuring een drinkwaterput te slaan. Een concessie van twaalf
jaar. Hij verkocht dit water aan de schepen die op de rede van Texel lagen. Water uit
deze put was lang houdbaar vanwege het hoge ijzergehalte. Schepen die naar Indie
voeren konden, als alles mee zat, in een keer doorvaren naar Kaap de Goede Hoop in I
Zuid-Afrika.
In 1650 werden de eerste tekenen van een recessie zichtbaar5. Een tijd van
economische stagnatie en krimp werd voor het eerst voelbaar en die duurde meer dan
een eeuw lang. De Engelsen namen onze voorname rol in de wereldhandel over.
Pogingen om de opgebouwde macht te behouden, gingen gepaard met het voeren van
oorlogen. Dat trok een zware wissel op de staatshuishouding. In 1725 bestonden de
inkomsten van de staat voor een derde deel uit leningen. De gigantische rentelast was
groter dan de belastinginkomsten. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
ging leningen aan bij de Amsterdamse koopmansbanken, die eigendom waren van de
zeer welgestelde regenten. Deze banken zagen in deze tijd de vraag naar
investeringskredieten sterk teruglopen, als gevolg van de stagnerende economie. De
leningen aan de overheid kwamen als een geschenk uit de hemel. De vriendjespolitiek
van de regenten was overheersend en machtig. Zij trokken aan de touwtjes en hadden
er geen enkel belang bij dat de overheid haar huishoudboekje ging aanpassen aan de t
economische realiteit.
In de periode van 1672-1713 werden de heren op hun wenken bediend, mede mogelijk
gemaakt door de onmacht van het landsbestuur. De provincie Holland kende geen
belastingheffingen op inkomens en handelswinsten. Belastingen op vermogens,
onroerend goed en effecten werden zeer beperkt geheven. De belangrijkste
belastinginkomsten van de Republiek moesten komen uit de belastingen op
verbruiksgoederen en diensten (accijnzen). De lagere inkomens werden relatief gezien
het zwaarst belast. In het Noorderkwartier van de provincie Holland braken rellen uit,
in 1711 in Hoorn vanwege de heffing (impost) op turf. In 1714 was in Alkmaar de
verhoging van de impost op bier de aanleiding om te protesteren. Was er ook
Historisch Niedorp, informatieblad 2013 nr. 1
4 'Noordhollansche Arkadia'
5 'Geschiedenis van Holland 1572 tot 1795'