-12-
De klas van meester Pinto
Een oud-leerling, John Blom, schreef na de oorlog het volgende verslag:
Na de grote vakantie in September 1941 mocht ik als 11-jarige jongen niet meer terug naar mijn eigen
openbare lagere school, de Michiel de Klerkschool in de Jekerstraat. En waarom niet? Omdat ik een
kind was, afkomstig uit een Joods gezin.
Voortaan mochten Joodse kinderen niet meer naar de gewone openbare scholen gaan, maar moesten
met elkaar samengebracht worden op zogenoemde Joodse scholen. Dit had niets met godsdienst te
maken, maar alles met afstamming. De afkeer van de bezetters en hun Nederlandse vrienden van alles
wat Joods was, was dermate groot, dat Joodse kinderen afgescheiden werden van de niet-Joodse
kinderen. Het isoleren van de Joodse Amsterdamse bevolking was begonnen.
De maatregel paste in een reeks andere bepalingen om Joden te isoleren zoals niet meer in het
zwembad mogen komen, of in het park en de bioscoop. Bepaalde straten werden taboe verklaard,
sommige winkels en cafe's enzovoort. Ik moest mijn fiets inleveren en mocht niet meer met het
openbaar vervoer.
Om terug te keren naar mijn ervaringen: de niet-Joodse kinderen waren al weer een tijdje aan hun
schooljaar begonnen, voordat ik naar school moest. Ik vond het toen wel leuk om vrij van school te
hebben, terwijl veel niet-Joodse vrienden en vriendinnetjes wel naar school moesten. Maar ook wel
heel gek, want diezelfde vrienden en vriendinnetjes kwamen verder van mij af te staan. We raakten
gescheiden van elkaar. Slechts een bevriende niet-Joodse buurjongen bleef over.
In de loop van September werd ik met vele andere Joodse kinderen geplaatst op de Michiel de
Klerkschool in de Jekerstraat (wordt meestal de Vondelschool genoemd) mijn oude school dus, die nu
alleen voor Joodse kinderen was. Het betrof een complete school, met zes klassen, de vereiste
onderwijsvoorzieningen en onderwijzersgroep, waarvan de leden, volgens de nazi-bepalingen, ook uit
een Joods milieu afkomstig waren.
Ik kwam in de vierde klas bij meester Pinto, die pas een jaar getrouwd was en de trotse vader was van
een mooie baby, die ik met een klein groepje klasgenoten bij hem thuis heb mogen bewonderen.
Afgezien van het feit dat de Amsterdamse Joodse inwoners in de periode 1941 tot mei 1942 steeds
verder gei'soleerd werden, ging het allemaal nog wel, nou ja.
Geleidelijk werd onze klas steeds kleiner: vriendjes en vriendinnetjes verdwenen van de ene dag op de
andere: eerst Sara, daarna Loekie, vervolgens Hans, dan Greetje en Bora en vele anderen. En dit
overkwam uiteraard alle klassen.
Begin 1943 werden de klassen vier, vijf en zes samengevoegd en het proces van uitdunnen ging
onverminderd door. Totdat ikzelf juni 1943 aan de beurt was, maar toen was er van de hele school nog
maar bar weinig over.
Historisch Niedorp, informatieblad 2013 nr. 1
In april of mei 1942 moest ik met
de Jodenster in het openbaar
verschijnen en dat was gek.
Echt heel ernstig en heel bedreigend
werd de situatie vanaf juni 1942
toen de z.g. Zwarte Politie begon
met het ophalen van Joodse
bewoners, die (in grote lijn) via
Westerbork naar de
vernietigingskampen gedeporteerd
werden. De sfeer op straat was
beangstigend en de sfeer thuis erg
bedrukt. Je leefde met de vraag:
wanneer zullen ze bij ons komen
aanbellen? Vanuit die sfeer kwamen
we vaak 's ochtends in de klas bij
elkaar.
Een klas met meester Pinto