-11-
We keren even terug naar Izak, dan wel Izaak Pinto, de vader van Loesje. Hij was
schoolmeester in Amsterdam, en uiteindelijk op school nummer 10 waar alle Joodse
leerlingen na September 1941 naartoe moesten gaan. Ook Anne Frank is er leerling
geweest. In het algemeen wordt deze school de Vondelschool genoemd. Maar door
oud-leerling John Blom de Michiel de Klerkschool.
(De Michiel de Klerkschool zou in feite de ernaast gelegen voormalige Joodse school nummer 11
geweest zijn. De herinneringen uit die periode blijken door de onmenselijke toestanden soms verward
en nogal fragmentarisch.)
De Hollandsche Schouwburg aan de Plantage Middenlaan
in Amsterdam
Meester Pinto moest meemaken,
dat het aantal leerlingen
zienderogen afnam, omdat
kinderen met hun ouders mee
moesten naar de zogenaamde
werkkampen in Polen. Eerst naar
de Hollandsche Schouwburg, de
verzamelplaats aan de Plantage
Middenlaan en dan via Westerbork
in Drenthe naar die kampen die in
werkelijkheid vernietigingskampen
bleken te zijn.
Sommige gevangenen werden in
Polen gedwongen opgewekte en
positieve brieven te schrijven naar
vrienden en familieleden. Brieven die de indruk wekten dat er slechts sprake was van
verplichte zware arbeid. Velen geloofden daarin, wat hun eventuele verzet tegen
deportaties in de kiem smoorde. Wel wilde een groot deel van de Joodse bevolking
haar kinderen in ons land laten. Dat
is gelukkig voor een niet
onbelangrijk gedeelte gelukt. Van
de ongeveer honderdduizend
slachtoffers waren er toch nog circa
achttienduizend kinderen. Dus
ongeveer een vijfde deel. Maar dat
betekent demografisch dat er zeker
meer Nederlandse 'Rechtvaardigen'
zijn geweest dan er nu bekend zijn.
Dat zal wat schaamte van ons af
kunnen nemen! Tachtig procent van
de Nederlandse Joden is afgevoerd
en daarna omgebracht. Dat heeft
men min of meer laten gebeuren. Dat wordt onze directe voorouders, in een
ongelukkige vergelijking met het buitenland, nog wel eens verweten.
De Vondelschool aan de Jekerstraat
Of dat terecht is?
Historisch Niedorp, informatiehlad 2013 nr. 1