-27-
zee gebruikt werden. Later, en dan hebben we het over de tweede helft van de 14e
eeuw, maakte men gebruik van wagens. De verplichting hield niet zomaar op. Als men
niet kwam opdagen volgde er een hoge boete, zoals Nieuwveen (dichtbij Nieuwkoop)
in 1669 ondervond. Uiteindelijk werd het werk in Den Haag uitbesteed en de kosten
In 1810 moet Nieuwkoop nog steeds
100 gulden per jaar betalen. Een
nieuwe burgemeester gaat tegen deze
oeroude 'leenroerige regten'
protesteren. Hij krijgt niet meteen
gelijk. Uiteindelijk is men pas in 1818
verlost van de verplichting.
Zoiets doet sterk denken aan een totaal
andere verplichting waarmee onze
eigen dorpen eeuwenlang zijn
opgezadeld, namelijk de straf voor de
opstand van het Kaas- en broodvolk in
1492. (Zie ons Informatieblad van
De ligging van Nieuwkoop geschetst ten opzichte van december 1992). Een eeuw na de
enkele andere plaatsen A
v Friese oorlogen waren het hier
opnieuw slechte tijden voor de gewone man.
Men leed gebrek en kwam in opstand tegen de rentmeester en belastingheffer Claes
Corf, zetelend in het Hoge Huijs in Alkmaar. De knecht van Corf kwam hierbij om het
leven. De opstandelingen trokken verder naar Haarlem waar onder anderen de schout
het leven erbij inschoot. Uiteindelijk werd de opstand neergeslagen en moest er 'ten
eeuwigen dage' straf worden betaald. Die straf werd schoorsteengeld, ook wel
haardstedengeld genoemd. Voor elke schoorsteen twee stuivers per jaar en drie
stuivers in een stad als Alkmaar. Deze plaats kocht de verplichting al spoedig af voor
zo'n 3000 pond, maar onze dorpen bleven er nog eindeloos mee zitten. Bijvoorbeeld
Winkel tot 1806. Dat verschilt slechts een luttel aantal jaren met het jaar 1818 in
Nieuwkoop. Kennelijk wist de zogenoemde Franse tijd de nodige veranderingen in
gang te zetten.
De dertiende penning
Toch bestaan er ook in 2012 nog feodale rechten. In de krant stond kort geleden iets
over Kamerik. Dat is een plaatsje op hemelsbreed nog geen tien kilometer afstand van
Nieuwkoop. Het gaat om de dertiende penning. Een zeer oude belasting uit het
noordwesten van de provincie Utrecht. Als men een stuk woeste grond wilde
ontginnen moest er bij een eventuele doorverkoop van het land (met inbegrip van de
opstallen) steeds een dertiende deel van de koopsom worden overgemaakt aan de
landheer. Wij zouden dit een overdrachtsbelasting noemen. Deze verplichting bestaat
nog in delen van Abcoude, Baambrugge, Loenen aan de Vecht en Vinkeveen. En tot
grote schrik van de inwoners van Kamerik eigenlijk ook nog in hun dorp. Al had men
daar in geen tijden mee te maken gehad. Het onderhoud van het Kasteel Renswoude
blijkt nogal wat te kosten zodat de eigenaar via zijn stichting plotseling van zich laat
omgeslagen op de Rijnlandse dorpen.
Amsterdam
Aalsmeer Abcoude
Uithoorn
Nieuwveen Vinkeveen
Nieuwkoop
Alphen a.d. Rijn
Kamerik
Historisch Niedorp, informatieblad 2012 nr. 2
M-